Abonneer Log in

Voor een progressieve realpolitik

  • Sven Biscop - Auteur van ‘Hoe de grootmachten de koers van de wereldpolitiek bepalen’ (Kritak, 2021)

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 3 (maart), pagina 14 tot 20

Pacifisme is geen optie, ook niet voor socialisten. Eén wereld, dat moet ons project zijn. De grote uitdaging, in het licht van de huidige rivaliteit tussen de grootmachten, is om de wereld bij elkaar te houden.

Socialisten zijn internationalisten: we streven in de wereldpolitiek dezelfde idealen na als in ons binnenlands programma. Dat vergt in de allereerste plaats vrede, want waar oorlog heerst kan sowieso niks verwezenlijkt worden. Helaas, 'de sterken doen wat ze kunnen en de zwakken ondergaan wat ze moeten', schreef de Griekse historicus Thucydides al in de oudheid en nog steeds is dat maar al te vaak de realiteit. Die ongelijkheid kunnen we temperen door multilateralisme: regels afspreken voor de relaties tussen staten en samenwerken op gedeelde belangen. Ten slotte is respect voor de democratie en de mensenrechten binnen elke staat een evidente socialistische doelstelling.1

DE EU: EEN MODEL – VOOR ONS

Binnen de Europese Unie (EU) hebben we die agenda in grote mate gerealiseerd. Oorlog tussen lidstaten is zowel onvoorstelbaar als praktisch onmogelijk. Een oorlog tegen een ander lid van dezelfde eengemaakte markt en muntunie, is een oorlog tegen jezelf. De EU is gegrondvest op de democratie, de rechtstaat en de mensenrechten, al worstelt ze met regeringen die (tegen alle verwachtingen in) weer de autoritaire toer opgaan. De Unie is veel meer dan een organisatie geworden. In feite is het een proces van staatsvorming, ook al is er geen consensus over het einddoel (een echte federale staat, bijvoorbeeld). De relaties tussen EU-lidstaten onderling zijn dan ook eerder een bijzondere vorm van binnenlands beleid dan echt buitenlands beleid. Dat betekent echter ook dat ze geen model kunnen staan voor de diplomatie tegenover andere landen.

De Europese integratie is tot stand gekomen in specifieke omstandigheden, die elders niet voorhanden zijn. Nergens ter wereld bestaat momenteel de wil om tot een gelijkaardige verregaande integratie over te gaan. Er is dus weinig ruimte om het EU-model uit te dragen. Bovendien is ons optimisme van na de val van de Berlijnse muur (1989) en de creatie van de EU (1993) teleurgesteld. Weliswaar heeft haast iedereen het kapitalisme omarmd (al dan niet met Chinese of andere karakteristieken), maar de democratie is er in veel landen veeleer op achteruit gegaan. En in plaats van meer samenwerking tussen staten, zijn de tegenstellingen toegenomen. Met name tussen de grootmachten: de Verenigde Staten, China en Rusland. Geopolitieke spanningen zijn opnieuw aan de orde van de dag.

GROOTMACHTEN EN HUN BELANGEN

Wat betekent progressief buitenlands beleid in zo'n context? Om te beginnen, moet het uitgangspunt duidelijk zijn: elke strategie beoogt ultiem de eigen vitale belangen veilig te stellen. Voor ons betekent dat: ons op gelijkheid gebaseerd samenlevingsmodel. Als we daar niet in slagen, gaan we onze waarden ook elders niet kunnen promoten. Dat impliceert dat we moeten voorkomen dat veiligheidsproblemen elders in de wereld naar België en de EU overslaan, of onze connectiviteit met de wereldeconomie afsnijden. Ons eigenbelang vergt dus stabiliteit, zowel in onze buurlanden als van de wereldorde. Hoe we die stabiliteit creëren is vanzelfsprekend inherent verbonden aan ons ideaalbeeld van de wereldpolitiek.

Worden onze vitale belangen door de toenemende spanningen tussen de grootmachten bedreigd? Niet rechtstreeks door een klassieke militaire invasie, maar wel onrechtstreeks. Rusland zit eigenlijk in het defensief. Door zijn agressiviteit heeft het landen als Oekraïne en Georgië in de armen van de EU geduwd. Op economisch vlak moet het zijn vermeende invloedssfeer in de voormalige Sovjet-Unie al lang delen met China. Via zijn militaire interventies, ook in Afrika en het Midden-Oosten, kan Moskou echter wel permanent instabiliteit creëren en ons beleid blokkeren, zoals in Mali (via de huurlingen van de Wagnergroep). Met een bbp zo groot als dat van België en Nederland samen, heeft Rusland zeker niet de middelen om Europa zelf militair aan te vallen. Maar het onderneemt wel voortdurend 'hybride' acties tegen ons, net als China: beide ondermijnen doelbewust onze soevereiniteit via desinformatie, corruptie, chantage en sabotage (mede in de cybersfeer). China voert verder vooral een bijzonder assertief politiek-economisch beleid en wint wereldwijd aan invloed. Voor wat het (ten onrechte) als zijn eigen grondgebied beschouwt, gebruikt het ook militaire middelen. Zonder een schot te lossen heeft China de facto de Zuid-Chinese Zee geannexeerd. In de ogen van Beijing is dat echter een defensieve strategie, om te vermijden dat de VS zijn maritieme handelslijnen zou kunnen afsnijden. De spanningen die dit uitlokt, kunnen echter makkelijk tot gevaarlijke incidenten leiden.

Wat drijft de grootmachten? Belangen, niet waarden. De VS streven misschien de promotie van de democratie en de mensenrechten na (zij het zonder veel coherentie of succes), maar Rusland en China is het om hun belangen te doen: niet de export van hun model, maar de handhaving ervan in eigen land. Wanneer ze die belangen op illegitieme wijze verdedigen, creëren ze rivaliteit: hybride acties, dreiging met geweld, en ultiem militaire aanvallen, hetzij om instabiliteit te creëren en de plannen van de ander te dwarsbomen, hetzij om een invloedssfeer te creëren en daar de andere machten buiten te houden.

Niet alles wat ons slecht uitkomt, mag echter als rivaliteit gezien worden. Alle staten zijn immers elkaars concurrenten, gewoon door op legitieme wijze hun legitieme belangen na te streven. Als België om exportmarkten, investeringen en grondstoffen werft, zijn zelfs andere EU-lidstaten onze concurrenten, maar daarom uiteraard nog geen rivalen. Als een andere grootmacht het spel volgens de regels speelt en daarin succesvol is, zijn we niet verplicht daar blij om te zijn, maar we mogen hem niet bekritiseren omdat hij het spel speelt. Het enige antwoord is dan om zelf beter te doen. Als we daarentegen elke gewone daad van concurrentie beschouwen als een vijandige daad van rivaliteit, dreigen we die rivaliteit net nodeloos op te drijven.

Tegelijk blijven de grootmachten behalve concurrenten en rivalen ook partners, die samenwerken wanneer hun belangen overlappen. Het beheer van het internationaal financieel systeem en de wereldhandel en het aanpakken van de klimaatcrisis zijn evidente voorbeelden. Daarom compartimenteren de grootmachten meestal hun onderlinge relaties: zelfs een ernstig dispuut in één domein hoeft niet per se de andere dimensies te besmetten. Anders dreigt een koude oorlogsscenario, waarbij de grootmachten zich almaar meer van elkaar ontkoppelen, op economisch, politiek, cultureel en wetenschappelijk vlak. Rivaliteit wordt dan een doel op zich.

WAARDEN EN BEPERKINGEN

Als socialisten voelen we ons ongemakkelijk bij die compartimentering, want ze wringt met ons waardenbesef en ons internationalisme. Rusland en China zijn immers autoritaire staten, die systematisch de mensenrechten schenden. We moeten ons echter zeer goed bewust zijn van wat ons vitaal belang is en wat niet, en welke hefbomen we hebben en welke niet. Om het scherp te stellen: ons vitaal belang is niet hoe China de Chinezen behandelt en Rusland de Russen, in hun binnenlands beleid, maar hoe zij ons behandelen, in hun buitenlands beleid. Bovendien kunnen we een grootmacht niet verplichten om zijn binnenlands beleid te veranderen, zeker niet wanneer die de zaak als een vitaal belang ziet – tenzij we er een oorlog willen voor voeren. Politieke en economische sancties kunnen wel een signaal zijn dat de norm overtreden is of, als we dat willen, een straf; maar sancties zullen een grootmacht nooit dwingen zich aan te passen.

Onze belangen dwingen ons samen te werken met autoritaire staten; de rode lijn is dat we nooit medeplichtig mogen worden aan mensenrechtenschendingen.

Hoe blijven we desondanks trouw aan onze waarden en ons internationalisme in onze relaties met de grootmachten? Door de rode lijn op de juiste plaats te trekken. We hebben noch de macht om in alle staten de mensenrechten af te dwingen, noch om de samenwerking met al die staten te verbreken. Er zijn helaas te weinig democratieën, en zelfs die begaan vaak grove schendingen – denk aan Israël en Palestina of India en Kashmir, of aan hoe de VS en wijzelf omgaan met migranten aan onze grenzen. Onze belangen dwingen ons om samen te werken met autoritaire staten; de rode lijn is dat we daardoor nooit medeplichtig mogen worden aan mensenrechtenschendingen. Handel drijven met China, bijvoorbeeld, kan, maar producten van dwangarbeid invoeren niet. Zelfs veiligheidssamenwerking met een dictatuur is mogelijk, maar inlichtingen benutten die bekomen zijn door foltering niet. We mogen de mensenrechten natuurlijk niet vergeten. Daarom moeten we wel consequent de norm bevestigen en mensenrechtenschendingen veroordelen, waar en wanneer we ze ook zien, ook al kunnen we er op korte termijn soms weinig aan veranderen.

ÉÉN WERELD

Bovenal echter heeft een progressief buitenlands beleid nood aan een positief project: wat kunnen we wel realiseren? De VS-strategie lijkt soms op 'Make China Small Again'. China, en Rusland, zullen echter grootmachten blijven. Ons doel kan dus niet zijn om hen te doen verdwijnen – dat leidt precies tot eindeloze rivaliteit. Tegen China zijn volstaat sowieso niet meer om andere staten voor ons te winnen, als China hun voornaamste handelspartner is (zelfs als ze er tegelijk een veiligheidsbedreiging in zien). De wereld wil vooral weten: waar zijn wij vóór?

Eén wereld, dat moet ons project zijn. De grote uitdaging, in het licht van de huidige rivaliteit tussen de grootmachten, is om de wereld bij elkaar te houden. Dat betekent één wereldorde met een kern van regels waaraan alle staten zich houden (in plaats van de ongelijkheid die Thucydides beschreef); waarin alle staten de vrijheid hebben om wederzijds voordelige relaties met andere staten te onderhouden (in plaats van anderen in een exclusieve invloedssfeer te dwingen of zich terug te plooien op nationalisme en isolationisme); en waarin staten samen transnationale problemen aanpakken (zoals de klimaatcrisis, migratie en pandemieën). Een concert der grootmachten heeft daarin een leidende rol, maar dan wel ingebed in sterke multilaterale instellingen.

Stabiliteit vergt inclusiviteit: je kan geen stabiele wereldorde opbouwen tegen één van de grootmachten van het moment in. Degene die je er uit duwt, zal altijd proberen de orde te ondermijnen of een parallel systeem uit te bouwen. Daarom heeft een coalitie van democratieën, zoals de VS voorstaan, weinig zin. Het doel is net om ook de niet-democratieën mee in het bad te trekken. Een stabiele orde kan ook niet alleen op brute macht gebaseerd worden, maar veronderstelt een grote mate van instemming.2 Die instemming moet op zijn beurt gebaseerd zijn op een gedeeld objectief.3 Dat zal compromissen vergen: de grootmachten zullen een wereldorde alleen onderschrijven als dat hun belang beter dient dan het alternatief. Enerzijds moeten we iedereen aan de bestaande regels houden en sancties treffen wanneer die overtreden worden; zo niet worden ze uitgehold. Anderzijds zullen nieuwe regels, voor nieuwe beleidsdomeinen, door alle grootmachten samen geschreven moeten worden en niet alleen door de EU en de VS. Compartimentering blijft daarom de juiste strategie. Alle grootmachten, ook de VS, zijn in wisselende mate onze partners, concurrenten en rivalen. Dus werken we samen waar het kan, maar duwen we terug wanneer het moet.

Eén wereld vereist ook dat we de andere grootmachten begrijpen, wat niet hetzelfde is als hen rechtvaardigen.

Eén wereld vereist ook dat we de andere grootmachten begrijpen, wat niet hetzelfde is als hen rechtvaardigen. Maar als wij niet weten hoe zij hun belang verstaan, kunnen we niet weten wat een werkbaar compromis kan zijn. Voor manicheïsme is geen plaats: de ander tot 'het kwade' bestempelen, leidt onvermijdelijk tot confrontatie. Want met het kwade mag je niet samenwerken, dat moet je uitroeien. De wereldpolitiek is geen strijd tussen de democraten en de dictators, maar een machtsspel om belangen.

De EU moet dit project voor één wereld concreet invullen. Op bilateraal vlak heeft ze net de 'Global Gateway' gelanceerd, haar antwoord op China's 'nieuwe zijderoute' (het 'Belt and Road Initiative'). Om landen de kans te geven te diversifiëren en niet al hun eieren bij China te week te leggen, moet de EU inderdaad een eigen aanbod op tafel leggen: duurzame investeringen die de partnerlanden echt ten goede komen. We proberen beter niet die agenda te overladen door te veel de nadruk te leggen op mensenrechten en democratie. Veel landen zijn al in zee gegaan met China: ze gaan niet ingaan op ons aanbod als de voorwaarde is dat ze hun politiek bestel omgooien – wat in feite neerkomt op een regimewissel. Door creatief gebruik te maken van standaarden (qua technologie, veiligheid, ecologie, arbeidsvoorwaarden) kunnen we echter wel een concrete positieve impact hebben op het leven van heel wat mensen.

Op multilateraal vlak moet de EU veel meer leiderschap tonen. Behalve een proactieve rol in de grote internationale conferenties en organisaties, moet ze zelf trachten ad hoc coalities van democratische en autoritaire staten te smeden, die concrete oplossingen voor specifieke problemen voorstaan. Er zijn heel wat beleidsdomeinen die meer samenwerking vragen, in alle dimensies van de wereldpolitiek: politiek, economie en veiligheid.

PROGRESSIEVE GROOTMACHT

De voorwaarde om dit positief project uit te voeren, is dat ook de EU zichzelf als een grootmacht ziet, in dezelfde liga als de VS, Rusland en China. Niet alleen wie de confrontatie, maar ook wie samenwerking aangaat vanuit een zwakke positie, riskeert immers overweldigd te worden. De EU heeft nu nog de macht om één wereld na te streven, maar ze moet haar machtspositie wel vrijwaren.

Dat betekent in de eerste plaats een ambitieus sociaal-economisch beleid, om op technologisch vlak mee aan de top te blijven, onze collectieve welvaart te verzekeren en door herverdeling ons maatschappijmodel uit te bouwen. De grootmachten gebruiken economische instrumenten echter ook om hun strategische belangen na te streven: deze 'geo-economie' is nog belangrijker dan de geopolitiek. Ons antwoord daarop is niet autarkie – de EU moet een open economie blijven. Maar dat kan alleen door beschermingsmechanismen in te bouwen (zoals het screenen van investeringen) en door in welbepaalde kritieke sectoren een eigen technologische en productiecapaciteit in stand te houden of opnieuw te creëren.

Daarenboven moet de EU veel actiever optreden tegen hybride acties. Elke cyberaanval, elke poging tot chantage enzovoort tegen één lidstaat moeten we zien als een aanval tegen de Unie als geheel, en als Unie reageren. Niet alleen door onze defensie uit te bouwen, maar ook met economische en politieke sancties, en zelfs met gerichte cybertegenaanvallen. We moeten duidelijk maken dat met onze eigen soevereiniteit niet te sollen valt, om ernstig genomen te worden wanneer we ons positief project op tafel leggen. Mogelijk kan zo ook een basis gevonden worden om overeenstemming te vinden tussen de grootmachten om zich van bepaalde acties, zoals sabotage, te onthouden. Geen niet-aanvals-, maar een niet-inmengingspact,4 zoals president Biden aan president Poetin leek te suggereren op hun ontmoeting in Geneve in juni 2021 (al is er sindsdien niet echt vooruitgang geboekt).

Om au sérieux genomen te worden, blijft ook een realistische investering in defensie nodig. Nu voor de VS Azië belangrijker is geworden dan Europa, moet de EU dringend de gaten in haar militaire arsenaal opvullen (zoals verdediging tegen raketten en eigen raketsystemen). De enige kosten-efficiënte manier om dit te doen is door militaire integratie. Afschrikking blijft immers nodig: als andere grootmachten geen militaire bedreiging vormen, is dat mede omdat wij onze defensie uitbouwen. Bovendien is pacifisme geen optie, ook niet voor socialisten. Dat betekent immers dat je op voorhand beslist dat je anderen zult achterlaten als alleen een militaire oplossing hen nog kan helpen. De EU moet dus ook militaire durven ontplooien in haar buurlanden als er geen andere manier is om haar vitale belangen te vrijwaren.

De EU moet ook militaire durven ontplooien in haar buurlanden als er geen andere manier is om haar vitale belangen te vrijwaren.

Al deze instrumenten zal de EU echter maar kunnen inzetten als ze eensgezind is. De huidige structuren, waarin over diplomatie en defensie enkel bij unanimiteit beslist wordt, laten dat niet toe. In tegendeel, de EU verdeelt zichzelf en anderen heersen. Prominente bezoeken door individuele Europese staatshoofden kunnen dat niet goedmaken. Een progressief buitenlands beleid moet dus ook streven naar het supranationaal maken van het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU, om bij meerderheid wel snel en resoluut te kunnen ageren. Zo'n EU zou niet genegeerd kunnen worden wanneer Rusland een crisis uitlokt over Oekraïne.

Een positief project uitdragen is onmogelijk zonder op te treden wanneer andere machten negatief handelen. Door de aanhechting van de Krim en de facto van de Zuid-Chinese Zee hebben Rusland en China de wereld voor voldongen feiten gesteld, die zonder oorlog niet ongedaan gemaakt kunnen worden. De EU moet zich bewust zijn van haar beperkingen, maar mag zulke feitelijke situatie nooit formeel aanvaarden zonder quid pro quo vanwege Rusland of China – dat is de essentie van diplomatie. Noch mag ze te snel onder de indruk zijn van wapengekletter tegenover partnerlanden zoals Oekraïne. Een aanval beletten kan de EU vaak niet, dat zien we helaas vandaag in Oekraïne, maar ze kan de kost ervan wel opdrijven, door Oekraïne te bewapenen en door zware sancties aan te nemen. Zulke afschrikking is meteen de basis om détente en diplomatie een kans te geven. Steeds met één doel voor ogen: algemeen aanvaarde regels voor één wereldorde.

BESLUIT: PROGRESSIEF INITIATIEF

Een progressief buitenlands beleid voeren is geen kwestie van mogen of kunnen, maar van willen. We moeten wel beleid voeren in de wereld zoals ze is; de wereld zoals we zouden willen dat ze is, dat is onze doelstelling, en die twee moeten we goed onderscheiden. Dat betekent focussen op onze belangen en rekening houden met de beperkingen die de machtsbalans ons oplegt. Daarom dit pleidooi voor een progressieve realpolitik: voldoende macht verwerven om op een pragmatisch manier en trouw blijvend aan onze waarden, ons samenlevingsmodel te realiseren. Dat is precies de betekenis die de grondlegger van het concept, de 19e eeuwse Duitse liberaal, Ludwig von Rochau, er aan gaf.5 We mogen daarbij geen valse tegenstellingen creëren: onze welvaartsstaat is het verdedigen waard; afschrikking en verdediging zijn in de huidige wereldpolitiek ook broodnodig. De welvaartsstaat en defensie zijn dus beide kerntaken van de staat. Tegelijk kan de EU niet veilig zijn op haar eentje – onze veiligheid vereist een stabiele omgeving en die stabiliteit is op lange termijn enkel te verzekeren door samenwerking met de andere machten. Het socialistisch project blijft dus inherent een internationaal project.

VOETNOTEN

  1. Sven Biscop is hoofddocent aan de UGent en directeur van het programma 'Europa in de Wereld' aan het Egmont – Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen in Brussel. Hij is de auteur van Hoe de grootmachten de koers van de wereldpolitiek bepalen (Kritak, 2021). Van 2000 tot 2006 voorzitter van SP/sp.a-Willebroek.Met warme dank aan Em. Prof. Dr. Rik Coolsaet voor de inspirerende gesprekken.
  2. Edward H. Carr, The Twenty Years' Crisis: 1919–1939: An Introduction to the Study of International Relations. London, MacMillan, 1939.
  3. Rik Coolsaet, 'The Social Democratic Malaise and World Politics'. In: International Politics and Society, 2009, No. 1, pp. 107-125.
  4. Sven Biscop, Hoe de grootmachten de koers van de wereldpolitiek bepalen. Tielt, Lannoo/Kritak, 2021, p. 288.
  5. John Bew, Realpolitik: A History. Oxford, Oxford University Press, 2016.

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 3 (maart), pagina 14 tot 20

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.