Abonneer Log in

Zien we de revival van de linkerzijde?

LESSEN UIT DE STEMMING 2022

  • Stefaan Walgrave - Professor politieke wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen
  • Jonas Lefevere - Onderzoeksprofessor Politieke Communicatie aan de Brussels School of Governance (Vrije Universiteit Brussel)

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 6 (juni), pagina 4 tot 9

Een eventuele verdere afkalving van de centrumpartijen zou de relatieve grootte van de linkse partijen kunnen doen stijgen.

Wat valt er te leren uit De Stemming 2022 voor de linkse partijen in Vlaanderen? Heel wat, vinden wij, met dien verstande dat De Stemming geen bevraging van partijen inhoudt maar wel van hun kiezers. In de berichtgeving werd vaak over de positionering van partijen zelf gesproken, hoewel De Stemming enkel kiezers bevroeg. Er kunnen dus stricto senso geen uitspraken over de positie van partijen zelf worden gedaan. Voor de positionering van de partijen zelf is het wachten tot De Stemtest van 2024, waarvoor partijen wel zelf rechtstreeks bevraagd worden. Maar in afwachting zien we toch al enkele grote manoeuvres die zich onder de waterlijn aan het afspelen zijn. We vatten die graag in een drietal stellingen samen. Noteer dat we in deze bijdrage alleen PVDA, Vooruit en Groen als linkse partijen beschouwen; maar ook Open VLD en delen van CD&V bedienen in belangrijke mate een electoraat dat linkse posities inneemt.

STELLING 1. WE ZIEN EEN BESCHEIDEN REVIVAL VAN DE LINKERZIJDE

Als je de peilingsresultaten doorheen de tijd bekijkt, zie je nu een bescheiden revival van de linkerzijde. Vooruit blijft gestaag groeien (in elke De Stemming sinds 2019), hetzelfde geldt eigenlijk ook voor PVDA, terwijl Groen niet beweegt. Hoewel er kritiek kwam op de methodologie van De Stemming, dient wel gezegd dat de methode van De Stemming – die sinds de verkiezingen ongewijzigd bleef – een duidelijke trend laat zien. Het Vlaamse partijlandschap was de laatste jaren sterk asymmetrisch, met veel sterkere partijen aan de rechterzijde (of het centrum) dan aan de linkerzijde. Het lijkt er op dat we naar een meer symmetrisch landschap aan het evolueren zijn met een wat groter links gewicht. Ten opzichte van 2019 gaan de drie linkse partijen samen er met 10% op (jawel) vooruit. Zoals Vlaams Belang al veel langer aan de rechterzijde een radicale zweeppartij vormde, zien we dat aan de linkerzijde nu ook gebeuren met PVDA die doorgroeit en haar positie consolideert. De toegenomen symmetrie blijkt ook uit het feit dat we aan de linkerzijde ook een dominante partij schijnen te krijgen (zoals N-VA al vele jaren aan de rechterzijde), met name Vooruit. Sinds de verkiezingen van 2019 zien we een gestage stijging van het relatieve gewicht van de partij. Door het leeglopen van het centrum, met name van Open VLD en CD&V, evolueren we dus naar een bipolair landschap. Noteer wel dat de schijnbare verschuiving naar links wellicht ook te maken heeft met het wijziging van de centrumpositie, de ankerplaats van waaruit we links en rechts definiëren. Wat nu als 'centrum' wordt beschouwd, is opgeschoven naar rechts – ook door wat soms de 'right wing turn of mainstream parties' wordt genoemd (Mudde, 2019, p. 28). Kijk bijvoorbeeld naar thema's zoals migratie. Voorstellen die nu als centrum en mainstream worden beschouwd, werden een decennium geleden wellicht nog als uitgesproken rechts gezien.

STELLING 2. DAT DE LINKERZIJDE GROEIT, HEEFT WELLICHT TE MAKEN MET DE HERPOSITIONERING VAN VOORUIT

Dat de linkerzijde groeit, heeft wellicht te maken met de herpositionering van Vooruit. Vooreerst is er de stijgende populariteit van Conner Rousseau. Die kreeg de macht van zijn partij in onzekere tijden maar maakt zijn belofte helemaal waar. Maar misschien nog belangrijker is dat Vooruit ook inhoudelijk een andere koers lijkt te varen. De Vlaamse politiek – net zoals de politiek in vele westerse landen – wordt gestructureerd door twee links-rechts breuklijnen: de traditioneel sociaaleconomische breuklijn en de wat nieuwere sociaal-culturele breuklijn. De drie linkse partijen in Vlaanderen positioneerden zich tot voor kort alle drie links-links, dat wil zeggen zowel sociaaleconomisch als sociaal-cultureel links: wanneer we de partijen in 2019 (voor de Stemtest) vroegen om zich te positioneren op 20 sociaaleconomische en 20 sociaal-culturele stellingen en deze weergeven op een assenkruis, vielen de 'linkse' partijen allemaal in hetzelfde kwadrant (economisch én cultureel links), en de rechtse partijen in het 'rechtse' kwadrant (economisch én cultureel rechts). Maar er zijn heel wat kiezers die zich niet links-links (of rechts-rechts) voelen, maar wel links-rechts of rechts-links. Opvallend is dat die kiezers tot voor kort eigenlijk onbediend beleven, want de partijen boden ofwel een geheel links ofwel een geheel rechts pakket van standpunten aan. Het gevolg was dat die onbediende kiezers moesten kiezen (en verliezen): afhankelijk van welke thematiek – sociaaleconomisch of sociaal-cultureel – ze belangrijker vonden, kwamen ze bij een andere partij uit. Kiezers die sociaal-cultureel rechts zijn, maar economisch links, kwamen bij een rechtse partij uit als thema's als migratie voor hen belangrijk waren, en bij een linkse partij als ze meer belang hechtten aan thema's als economie en werkgelegenheid (Walgrave, Van Erkel, Jennart, Lefevere, & Baudewyns, 2020).

Dat samenvallen van die twee dimensies gaat nu aan het schuiven. Sommige partijen laten de koppeling tussen de twee dimensies los en herpositioneren zich op één van de dimensies – de dimensie die ze het minst belangrijk achten en waar ze hun partij-identiteit niet aan ontlenen. Op die secundaire dimensie kunnen ze ofwel volledig naar de andere kant bewegen, of – meer realistisch – nemen ze eerder een centrumpositie in.

De partij die dat als eerste succesvol deed, was Vlaams Belang. Uitgesproken rechts op de sociaal-culturele as, is de partij al een tijdje bezig zich op de sociaaleconomische as naar het centrum te begeven, wat ook al uit de analyse van 2019 bleek: de partij was extreem gepositioneerd op de sociaal-culturele as, maar veel meer centrum op de economische dimensie. De partij volgde daarbij haar kiezers die het sociaaleconomische hart eerder links dragen.

Het links-rechtse segment is ook de kiezersgroep waar Vooruit zijn blik op heeft laten vallen.

Maar dat links-rechtse segment is ook de kiezersgroep waar Vooruit zijn blik op heeft laten vallen. Het is geen toeval dat Conner Rousseau Vlaams Belang aanvalt op sociaal economische thema's, zoals in zijn 1 mei toespraak: 'U zegt dat u voor de werkende klasse opkomt. Maar alles wat u doet en alles wat u stemt is tegen de werkende klasse'. Vooruit zet in op de claim dat Vlaams Belang sociaaleconomisch helemaal geen linkse partij is. Conner Rousseau wil de geloofwaardigheid van Vlaams Belang als partij van herverdeling en als partij van de zwaksten onderuit halen: dat is immers de positie die Vooruit zelf beoogt. Op de sociaal-culturele as lijkt Vooruit zelf zich naar de rechterzijde (of tenminste het centrum) te begeven. Molenbeek is daarvan één indicator, maar bijvoorbeeld ook de eerdere standpuntwijziging wat betreft de lage-emissiezones in de steden.

Zeg wel, het 'lijkt' er op dat Vooruit zich herpositioneert: we hebben enkel data van 2019 waarin de partijen formeel een standpunt innemen op stellingen die we systematisch aan de twee dimensies kunnen koppelen. Het is wachten op de verkiezingen van 2024 vooraleer we een dergelijke vragenlijst opnieuw aan de partijen voorleggen. Dat gezegd zijnde, lijken de indicaties toch in de richting van een herpositionering te wijzen. Het valt ook af te wachten in welke mate de partij ervoor kiest om de sociaaleconomische, dan wel sociaal-culturele dimensie te benadrukken. De logische optie is dat de partij volop haar sociaaleconomische positie zal benadrukken en eigenlijk niet te veel aandacht geeft aan de sociaal-culturele dimensie (maar juist genoeg om aan kiezers te signaleren dat ze qua migratie, bijvoorbeeld, niet links is).

Toch is het interessant dat de data van De Stemming 2022 die herpositionering ook bij de kiezers schijnbaar al wat laten zien. Op de sociaaleconomische as staat de Vooruit-kiezer pal aan de linkerzijde. Op de sociaal-culturele as merk je dat Vooruit-kiezers eigenlijk centrumkiezers zijn: voor klimaat vroegen we bijvoorbeeld aan respondenten om zich op een schaal te plaatsen waarbij 0 aangeeft dat er 'te weinig' maatregelen tegen klimaatopwarming worden genomen, en 10 dat er 'te veel' maatregelen worden genomen. Het electoraat van Vooruit scoorde in onze steekproef 4,0, tegenover 2,5 voor Groen, 3,8 voor PVDA, 4,0 voor CD&V en 4,1 voor Open VLD. Alvast voor dat thema staan de kiezers van de partij dus dichter bij het centrum dan bij het uitgesproken linkse standpunt van de gemiddelde Groen-kiezer. Een soortgelijke meting inzake migratie: op een schaal van 0 (minder streng zijn voor migratie) tot 10 (strenger zijn voor migratie) staat de gemiddelde Vooruit kiezer in de steekproef op 6,2, tegenover 5,0 voor Groen, 5,7 voor PVDA en 6,0 voor zowel Open VLD en CD&V kiezers. Dus ook hier staat de Vooruit-kiezer op deze dimensie relatief gezien rechtser dan zowel de PVDA- als de Groen-kiezer. Op sommige punten is het electoraat van CD&V, en zeker dat van Open VLD, nu sociaal-cultureel linkser dan dat van Vooruit.

Op sommige punten is het electoraat van CD&V, en zeker dat van Open VLD, nu sociaal-cultureel linkser dan dat van Vooruit.

Geheel terzijde, zien we dat ook partijen die traditioneel tot het centrum of tot de rechterzijde behoren dezelfde oefening maken, of gedwongen zijn die te maken. Ook zij laten de koppeling tussen de twee breuklijnen los, waarbij je ofwel helemaal links of helemaal rechts bent. De nieuwe CD&V zal volgens Sammy Mahdi ook in dezelfde vijver van Vooruit en Vlaams Belang vissen, sociaaleconomisch links gecombineerd met sociaal-cultureel eerder rechts. En Open VLD maakt mogelijk de geheel omgekeerde beweging en wordt een partij die sociaaleconomisch rechts blijft maar sociaal-cultureel naar links opschuift, zelf zullen ze dat 'progressief' noemen. Wie weet blijven er binnenkort in Vlaanderen maar twee partijen over die op beide dimensies helemaal links of helemaal rechts zijn, en dat zijn Groen en N-VA. Zij vormen de polen van het Vlaamse partijlandschap en zijn in alles elkaars tegengestelden. Noteer dat ook PVDA, net zoals Groen, links-links is maar, zo blijkt uit De Stemming, die kiezers zijn bijzonder sterk gefocust op het sociaaleconomische en herverdeling waardoor de sociaal-culturele linksheid geen grote rol speelt. Ook is PVDA op de sociaaleconomische as gewoon meer radicaal-links dan Vooruit en Groen, wat de partij een eigen positie geeft.

Die grote manoeuvres waarbij veel partijen een nieuwe plaats zoeken en zich in een kiezerssegment proberen in te nestelen, zorgt er voor dat de drie linkse partijen zich beter dan vroeger van elkaar weten te onderscheiden. Natuurlijk zijn veel kiezers van één van de drie linkse partijen nog steeds gecharmeerd door de twee andere, maar wij hebben de indruk dat de afstand tussen de electoraten groeit en dat, bijvoorbeeld, Groen- en Vooruit-kiezers stilaan een ander profiel krijgen, overeenstemmend met de andere positie van hun partij. Die nieuwe positionering zou wel eens de oorzaak kunnen zijn van het eerste punt dat we maakten, met name dat alle linkse partijen samen een groter deel van de kiezersmarkt voor zich te lijken kunnen winnen. Vraag is of die evolutie naar meer complementaire, in plaats van competitieve, linkse partijen zich naar de verkiezingen van 2024 zal doorzetten. Als Vooruit verder zou doorgroeien, zal dat dan toch niet ten koste van Groen en/of PVDA beginnen gaan?

Wij hebben de indruk dat de Groen- en Vooruit-kiezers stilaan een ander profiel krijgen.

STELLING 3. DE GROTE KIEZERSVERSCHUIVINGEN ZIJN NOG NIET TEN EINDE

Drie jaar na de verkiezingen hebben volgens De Stemming al 23% van de kiezers hun kar gekeerd; die kiezers hebben anno 2022 een andere partijvoorkeur dan in 2019. Dat is en blijft een schatting, maar het zijn geen ongekend hoge percentages. Tijdens de vorige verkiezingen in 2014 en 2019 wisselden veel meer dan 23% van de kiezers van partij, in 2014 was dat zelfs 43%. We mogen er dus van uit gaan dat er tussen nu en de verkiezingen van 2024 nog heel wat meer kiezers hun partij van 2019 de rug zullen toe keren. De grote manoeuvres zijn dus nog niet ten einde, want er zijn (grofweg) nog twee jaar te gaan. Groei en krimp van partijen zijn geen instant-fenomenen, ze gaan doorgaans langzaam en stapsgewijs. De achteruitgang van CD&V en opkomst van Vooruit sinds 2019 ging langzaam en geleidelijk. Het gaat om structurele verschuivingen, zeker als ze worden veroorzaakt door partijen die zich herpositioneren, en het neemt zijn tijd voor die zich ten volle manifesteren (al is het maar dat kiezers de nieuwe positie moeten opmerken).

We kunnen de verschuivingen tussen 2019 en 2022 die we in De Stemming registreerden niet zomaar doortrekken naar 2024, naast de structurele elementen zijn er gewoonweg te veel conjuncturele elementen die een rol spelen: welke thema's domineren de campagne van 2024? Welke (on)populaire boegbeelden heeft de partij? De afgelopen coronajaren hebben getoond dat de politieke agenda plots sterk kan schuiven, en dat dit ook samenhangt met de zichtbaarheid en populariteit van politici.

Wat we wel vaststellen, is dat er in onze steekproef bij de overblijvende electoraten van de twee centrumpartijen CD&V en Open VLD nog veel relatief linkse kiezers zitten. Je zou kunnen zeggen dat N-VA er goed in geslaagd is om de laatste jaren de rechterzijde van die twee partijen over te nemen. Grote delen van wat overblijft, definieert zich eerder als links, onderhoudt eerder linkse standpunten en is bezig met linkse thema's. Dus een eventuele verdere afkalving van de centrumpartijen – absoluut geen zekerheid! – zou de relatieve grootte van de linkse partijen kunnen doen stijgen.

REFERENTIES

  • Mudde, C. (2019). The 2019 EU Elections: Moving the Center. Journal of Democracy, 30(4), 20-34. Johns Hopkins University Press.
  • Walgrave, S., Van Erkel, P. F. a., Jennart, I., Lefevere, J., & Baudewyns, P. (2020). How Issue Salience Pushes Voters to the Left or to the Right. Politics of the Low Countries, 2(3), 320-353.

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 6 (juni), pagina 4 tot 9

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.