Abonneer Log in

Onze sociale zekerheid

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 4 (april), pagina 74 tot 76

Nog maar weinig mensen weten wat de sociale zekerheid is en waarom ze ertoe doet. En dat is een probleem.

Onze sociale zekerheid

Jef Maes
epo, Berchem, 2024

Tijdens corona was de liefde voor ons model van sociale zekerheid bijzonder groot, de gezondheidszorg en de maatregelen voor tijdelijke werkloosheid op kop. Maar nu we die moeilijke jaren van lockdowns, social distancing en handjeklap voor de zorg collectief uit ons geheugen hebben gewist, lijkt ook de sociale zekerheid zelf terug naar de achtergrond te zijn verdwenen. Zeker in een jaar waarin we de zoveelste moeder der verkiezingen tegemoet gaan, met nieuwe legislaturen die verkozen worden op àlle bestuursniveaus, is dat van belang. Politieke partijen laten het ene na het andere proefballonnetje op, en niet zelden is de sociale zekerheid daarbij het mikpunt van allerhande besparingsplannen.

Het is klassiek dat de werkloosheidsuitkeringen en de leeflonen onder vuur komen te liggen. Het gaat om ondersteuning voor groepen die in de samenleving vaak als undeserving worden gezien; waarmee de bevolking minder bereid is om solidair te zijn omwille van allerlei stereotypen over werkbereidheid en profitariaat. Stereotypen die, à propos, niet zelden uitgeschreeuwd worden door de partijen die willen besparen in de sociale zekerheid. Nieuw is dat vandaag ook de gezondheidszorg onder vuur komt te liggen, de sterkhouder tijdens corona en een pijler van de sociale zekerheid waar iedereen, arm of rijk, vroeg of laat mee te maken krijgt. Zowel N-VA als Open Vld gaven al aan efficiëntiewinsten te ontwaren in de gezondheidszorg.

Als nonkel Jacky op het paasfeest van de familie niet verder geraakt dan dat we veel te veel belastingen betalen en dat het toch allemaal profiteurs zijn, dan wordt de taart schouderophalend aangesneden. Als Bart De Wever voorstelt om de sociale uitgaven te saneren omdat we ‘nergens ter wereld zo gul zijn’, dan doet de goegemeente hetzelfde. ’t Zal wel waar zijn, zeker? Nog maar weinig mensen weten wat de sociale zekerheid is, waar ze voor staat en waarom ze ertoe doet. En dat is een probleem.

Gelukkig is daar Jef Maes, oudgediende van het ABVV en veteraan van vele oorlogen in de loopgraaf van de sociale zekerheid. Maes was vele jaren actief in de verschillende beheerscomités van de sociale zekerheid en schreef nu het boek Onze sociale zekerheid. Ervaringen en voorstellen waarin hij op basis van zijn eigen ervaringen – of zijn het frustraties? – de vele mythes omtrent de sociale zekerheid te lijf gaat. En passant legt hij uit hoe die sociale zekerheid in elkaar zit, en hoe het nu verder moet. Wanneer wetenschappers een boek schrijven over de welvaartsstaat nemen ze graag wat afstand. Jef Maes doet het omgekeerde. Hij staat kniehoog in het water van de sociale zekerheid, en vertelt het verhaal van binnenuit. Dat levert bijzonder interessant leesvoer op. Bij wijlen technisch en in groot detail, op andere moment wat meer abstract en met snelle penseelvegen. Alleen al daarom betwijfel ik of we er nonkel Jacky mee aan het lezen krijgen. Maar misschien wel een tafelgenoot die dankzij dit boek beter beslagen de discussie kan aangaan.

Het boek houdt het midden tussen een kroniek van een insider, een pamflet van een activist en een analyse van een vorser.

Het boek houdt het midden tussen een kroniek van een insider, een pamflet van een activist en een analyse van een vorser. In negen hoofdstukken laat Maes de belangrijkste takken van de sociale zekerheid aan bod komen: de pensioenen, de werkloosheidsverzekering, de ziekte- en invaliditeitsuitkering, de gezondheidszorg, arbeidsongevallen en de sociale zekerheid voor zelfstandigen. Het eerste, inleidende hoofdstuk is opgevat als een factcheck van desinformatie over de sociale zekerheid, en in de allerlaatste pagina’s doet Maes vijftien voorstellen voor verbetering. De persoonlijke, anekdotische stijl werkt, en ofschoon de beschrijvingen van de verschillende takken van de sociale zekerheid al snel technisch worden, leest het boek toch lekker weg. Ook voor mensen die al bekend zijn met de fundamenten van het systeem, valt er nog heel wat nieuws te rapen. De historiek van de werkloosheidsverzekering leert bijvoorbeeld dat de discussie omtrent de degressiviteit zo oud is als de straat, binnen het hoofdstuk van de pensioenen blijkt de wildgroei aan uitzonderingen en koterijen nog veel erger te zijn dan een mens voor mogelijk houdt, en de opwaardering van de sociale bescherming voor de zelfstandigen vergde en stoemelings meer solidariteit van … de werknemers. Zelf was ik vooral onder de indruk van de soms hallucinante anekdotes, zoals toen Belgacom en de NMBS in het begin van de jaren 1980 tienduizenden mensen lieten solliciteren om daarna niemand aan te werven in een tijd dat diploma’s voor veel geld ‘eensluidend’ moesten worden gemaakt. Of, meer recent, van de saga rond de pensioenvoordelen die parlementairen zichzelf willens en wetens hebben toegekend tijdens een vergadering van de vzw Pensioenkas waarvan het verslag ‘mysterieus’ verdwenen is.

De financiering van de gezondheidszorg is volgens Maes dé uitdaging van de toekomst, en daar heeft hij volkomen gelijk in. Vreemd genoeg moet die grootste uitdaging het stellen met één van de kortste hoofdstukken in het boek. De uitgaven voor de gezondheidszorg nemen hand over hand toe, omwille van vergrijzing, de wetenschappelijke en technologische vooruitgang met een voortschrijdende individualisering van de behandelingen, maar ook een gedateerd verdienmodel met een sterke nadruk op technische prestaties en vrije tarifering. Die toenemende uitgaven vallen ten laste van de sociale zekerheid waardoor de sociale bijdragen al lang niet meer volstaan om de sociale zekerheid te financieren. Dit zet druk op de uitgaven in andere takken van de sociale zekerheid, zoals de werkloosheidsuitkeringen met alle politieke discussies tot gevolg. Op die uitdaging wordt eigenlijk geen echt antwoord geformuleerd. Een systeem dat voornamelijk wordt gefinancierd door werkenden, de loontrekkenden in het bijzonder, maar de ganse bevolking ten goede komt: moet dat ook niet veel breder gefinancierd worden? Zou het niet raadzaam zijn de gezondheidszorg uit de sociale zekerheid te halen en te financieren met algemene middelen?

Als we Maes mogen geloven, is er bij de socialisten in veertien jaar tijd veel veranderd.

Dat er geen antwoord komt op die fundamentele vraag heeft misschien te maken met het bommetje dat op het eind van het boek nog wordt gedropt. Maes verwijst naar de splitsing als het grootste gevaar voor onze sociale zekerheid: ‘In augustus 2020 was er al een ontwerp van akkoord in die zin tussen N-VA en socialisten. Alleen de pensioenen bleven nog federaal’ (p. 175). Ik breng graag de befaamde aflevering van Phara uit 2010 in herinnering waarin Frank Vandenbroucke, net voordat hij de actieve politiek zou verlaten om terug academicus te worden, Danny Pieters (N-VA) het vuur aan de schenen legt. Wie dat fragment bekijkt, die weet: een splitsing van de sociale zekerheid is een bijzonder slecht idee. Maar als we Maes mogen geloven, is er bij de socialisten in veertien jaar tijd veel veranderd. Vandenbroucke wordt in het boek een hoofdrol toebedeeld en als ‘outstanding’ beoordeeld voor zijn deskundigheid. Wat zou hij van dat voorakkoord denken, denk ik dan.

Onze sociale zekerheid is het relaas van een vakbondsman. Het is een geloofwaardig verhaal, omdat Maes er niet voor terugdeinst om zijn eigen organisatie of partij een veeg uit de pan te geven. Het zou zeer interessant zijn om een gelijkaardig boek te lezen vanuit de ervaring van de werkgevers, die samen met de werknemers de sociale zekerheid bestieren. Is hun analyse gelijkaardig? Zij staan immers samen in voor het welbevinden en het voortbestaan van het belangrijkste instrument dat tot op vandaag de levensstandaard van de bevolking verzekert.

De belangrijkste les die de geschiedenis ons leert, is dat de sociale zekerheid het product is van sociale strijd. En daar is kennis van zaken voor nodig. Voor wie die strijd wil voeren, is het boek van Jef Maes verplichte kost. En de anderen, die kunnen het tijdens het volgende familiefeest dan uitgebreid hebben over de ‘preferentiële tantièmes’. Daar heeft nonkel Jacky niet van terug.

Wim Van Lancker

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 4 (april), pagina 74 tot 76

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.