Sociale uitkeringen in België blijven koopkrachtvast via de indexering, maar de welvaartsenveloppe wordt aangepast. Wat betekent dit voor lonen, pensioenen en uitkeringen?

In België zijn de sociale uitkeringen koopkrachtvast dankzij de indexering en gedeeltelijk welvaartsvast door de welvaartsenveloppe. Deze mechanismen helpen om de verhouding tussen inkomens, zoals lonen en pensioenen, te stabiliseren wanneer de prijzen en de welvaart stijgen.
Over indexering en de welvaartsenveloppe zegt de regeringsverklaring het volgende:
“We behouden het principe van de automatische indexering om de lonen te beschermen zodat werknemers hun levensstandaard kunnen behouden, ook wanneer de prijzen van goederen en diensten stijgen. Het is een garantie voor stabiliteit, niet alleen voor de burgers maar ook voor de economie. Het biedt namelijk een belangrijke bescherming aan de particuliere consumptie.”
En:
“In plaats van de welvaartsenveloppe voorzien we deze legislatuur een specifieke enveloppe om de uitkeringen te verhogen voor de meest kwetsbare groepen zoals personen met een handicap, ziekte, arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. De berekeningsparameters van de welvaartsenveloppe worden in overleg met de sociale partners aangepast zodat deze meer in lijn liggen met de gerealiseerde in plaats van verwachte productiviteitsgroei. Ook wordt hierbij onderzocht hoe, naast de aparte enveloppes voor het werknemersstelsel, het stelsel voor de zelfstandigen en de bijstandregelingen een gelijkaardig alternatief voor het systeem van perequatie kan worden voorzien voor ambtenaren”.
De indexering van lonen en wedden wordt dus aangehouden. De welvaartsenveloppe wordt tijdelijk beperkt, enkel voorzien voor de meest kwetsbare groepen zoals personen met een handicap, ziekte, arbeidsongeschiktheid en invaliditeit en mogelijk uitgebreid tot de ambtenarenpensioenen als alternatief voor het wegvallen van de perequatie.
Wat betekent dit?
HET VERSCHIL TUSSEN KOOPKRACHTVASTHEID EN WELVAARTSVASTHEID
Als een inkomen koopkrachtvast is, betekent dit dat het wordt aangepast aan de stijgende prijzen, zodat je met hetzelfde geld evenveel kunt blijven kopen. In België gebeurt dit via de automatische indexering: lonen en sociale uitkeringen worden aangepast aan de gezondheidsindex, een maatstaf voor inflatie die schadelijke producten zoals alcohol en tabak buiten beschouwing laat. Stel dat de prijzen in een jaar met 2% stijgen. Als je loon of uitkering ook met 2% stijgt, blijft je koopkracht behouden: je kunt nog steeds dezelfde hoeveelheid goederen en diensten kopen.
Een inkomen is welvaartsvast als het niet alleen meegroeit met de prijzen, maar ook met de algemene economische groei. Dit betekent dat de koopkracht toeneemt wanneer de welvaart in een land stijgt. Als de economie groeit en lonen gemiddeld met 1,5% stijgen bovenop de index, maar een pensioen slechts met 2% (volgens de prijsstijging), dan blijft de koopkracht van de gepensioneerde hetzelfde, maar neemt de kloof met werkenden toe. Hierdoor daalt de relatieve welvaartspositie van gepensioneerden ten opzichte van werkenden.
INDEXERING EN WELVAARTSENVELOPPE
De koppeling van lonen en sociale uitkeringen aan de prijzen gebeurt in België volgens de wettelijke, automatische koppeling aan de evolutie van de gezondheidsindex die, in tegenstelling tot de consumentenprijsindex, ‘schadelijke’ goederen zoals alcohol en tabak niet meetelt.
Voor de koppeling van de sociale uitkeringen aan de welvaart bestaat sedert het Generatiepact van 2005 de welvaartsenveloppe. Dat is een budget dat de Belgische regering voorziet om sociale uitkeringen te verhogen bovenop de automatische indexering. Dit budget wordt om de twee jaar verdeeld na onderhandelingen tussen werkgevers- en werknemersorganisaties, in het kader van het interprofessioneel akkoord. Het dient om de welvaartsvastheid van de minimumuitkeringen (pensioenen, werkloosheid en invaliditeit) en bijstandsuitkeringen (leefloon) te bewaren. Deze uitkeringen worden immers wel geïndexeerd, maar stijgen in principe niet mee met de welvaart.
De moeilijkheid bij de bepaling en de verdeling van de welvaartsenveloppe is het ankerpunt om de welvaartsevolutie te bepalen.
De moeilijkheid bij de bepaling en de verdeling van de welvaartsenveloppe is het ankerpunt om de welvaartsevolutie te bepalen. Het zijn niet alleen de lonen die bepalend zijn voor de welvaart van de actieve werkende bevolking maar ook de extralegale voordelen, het aantal gewerkte uren, het aantal werkenden binnen gezinnen, enzovoort. In de praktijk worden de lonen als ankerpunt genomen. Maar er is onenigheid tussen vakbonden en patronaat: werkgevers willen dat de stijging van sociale uitkeringen niet groter is dan de maximale loonstijging in de privésector (de loonnorm). Dit leidde in het verleden tot blokkeringen in de onderhandelingen.
HORIZONTALE SOLIDARITEIT: HET VOORBEELD VAN DE KINDERBIJSLAGEN
De kinderbijslagen, met uitzondering van het Vlaamse Groeipakket, behouden dankzij de automatische indexering hun koopkracht, omdat ze de algemene prijsstijging volgen. Echter, ze zijn niet gekoppeld aan de welvaartsevolutie. De kosten voor het opvoeden van een kind veranderen mee met de samenleving. Waar vroeger pen en papier volstonden voor schoolgaande kinderen, is tegenwoordig een computer of tablet onmisbaar. Doordat de kinderbijslag enkel wordt aangepast aan de inflatie en niet aan de stijgende welvaart, kunnen ouders moeilijker tegemoetkomen aan deze nieuwe uitgaven.
Sedert 1970 zijn de bedragen van de kinderbijslagen niet meer gestegen met de welvaart, d.w.z. dat een welvaartsovergang als deze van potlood en papier naar computers niet ondervangen werd door een gelijkwaardige stijging van de uitkeringen. De waarde van de kinderbijslagen is bijgevolg afgenomen. Ter gelegenheid van 75 jaar kinderbijslag berekenden we dat daardoor de welvaartscapaciteit van de kinderbijslag sinds 1975 aanzienlijk is afgenomen. In 2004 had een gezin met twee kinderen meer dan 40% van deze capaciteit verloren ten opzichte van 1975. De kinderbijslag als aandeel van het Netto Nationaal Inkomen (NNI) per hoofd daalde van 21% in 1975 naar 12% in 2004.
In Vlaanderen zijn de kinderbijslagen – het Groeipakket – ook niet automatisch gekoppeld aan de prijsstijgingen. Dat betekent dat zonder (politiek moeilijke) ad-hocbeslissingen van regeringen de waarde van de kinderijslagen verder zal dalen, dus ook de horizontale solidariteit tussen gezinnen zonder kinderen en gezinnen met kinderen. Het inkomen van kindarme gezinnen groeit op termijn sterker dan dat van gezinnen met kinderen. De kerndoelstellingen van de kinderbijslag – het neutraliseren van uitgavenverschillen tussen gezinnen met en zonder kinderen door horizontale solidariteit en het beschermen van gezinnen tegen kinderarmoede – worden zo geleidelijk uitgehold.
De recente inflatiecrisis heeft aangetoond hoe cruciaal het automatische indexeringsmechanisme is.
Hetzelfde geldt voor ziekte-uitkeringen, pensioenen, leeflonen, werkloosheidsuitkeringen, enzovoort. De koppeling van deze uitkeringen aan de evolutie van prijzen en welvaart draagt bij aan de stabiliteit van de verhouding tussen werkenden enerzijds en zieken, ouderen en werklozen anderzijds. De recente inflatiecrisis heeft aangetoond hoe cruciaal het automatische indexeringsmechanisme is, niet alleen voor de gezinnen maar ook voor de economie en de samenleving als geheel. De discussies in Vlaanderen over de indexering van het Groeipakket hebben aangetoond dat het loslaten van dit mechanisme leidt tot onzekerheid, verwarring en uiteindelijk de ontwaarding van de bescherming.
De wettelijke verankering van aanpassingen op basis van de welvaartsstijging via de welvaartsenveloppe is minder zeker, aangezien deze telkens afhankelijk is van ad-hocbeslissingen. Toch vormt dit op lange termijn een structureel mechanisme dat de horizontale solidariteit in de samenleving helpt behouden.
TERUG NAAR DE REGERINGSVERKLARING
De regering handhaaft het principe van de indexering van lonen en wedden. Wat de welvaartsenveloppe betreft, is de tekst minder stellig, maar de regeringsverklaring lijkt wel de intentie te hebben om het principe van de welvaartskoppeling te behouden. Veel zal afhangen van:
- de omvang van de specifieke enveloppe voor de meest kwetsbare groepen;
- de berekeningsparameters van de welvaartsenveloppe die in overleg met de sociale partners moet worden herzien zodat deze “meer in lijn liggen met de gerealiseerde in plaats van verwachte productiviteitsgroei”;
- de omschrijving van de personen met een handicap, ziekte, arbeidsongeschiktheid en invaliditeit (wat met de ouderen met een laag pensioen en de ontvangers van de Inkomensgarantie voor ouderen, IGO?)
- hoe dit mechanisme zich zal verhouden tot de nog uit te werken “uitkeringsnorm” die er over zal moeten waken dat de uitkering van mensen op actieve leeftijd die niet aan de slag zijn (maar daartoe wel in staat zijn) niet sneller stijgt dan de lonen;
- de verhouding tussen de sociale minima en de armoedegrens: de regeringsverklaring zwijgt over de verhouding tussen de sociale minima en de armoedegrens en principe 14 van de Europese Pijler voor Sociale Rechten om te streven naar adequate sociale minimumuitkeringen.
De regeringsverklaring lijkt wel de intentie te hebben om het principe van de welvaartskoppeling te behouden.
Specifiek wat de pensioenen betreft, kondigt de regering aan dat de perequatie van het ambtenarenpensioen vanaf 2026 zal worden afgeschaft en “geïntegreerd in de nieuwe welvaartsenveloppe”. Er zal worden onderzocht hoe “naast de aparte enveloppes voor het werknemersstelsel, het stelsel voor de zelfstandigen en de bijstandregelingen een gelijkaardig alternatief voor het systeem van perequatie kan worden voorzien voor ambtenaren”. De regering geeft aan dat het systeem van perequatie wel zal worden herzien, maar dat het fundamentele doel – het behouden van de welvaartskoppeling van de pensioenen – gewaarborgd blijft, minstens voor de lage pensioenen.
CONCLUSIE
De regering blijft vasthouden aan de principes van koopkracht- en welvaartsvastheid, die essentieel zijn voor onze sociale zekerheid. Tegelijkertijd voorziet ze in deze legislatuur een beperking van de welvaartsenveloppe. Besparingen op de welvaartsenveloppe kunnen, gezien de budgettaire uitdagingen, gerechtvaardigd zijn, maar dit mag alleen zolang ze niet leiden tot uitkeringen onder de armoedegrens. De regeringsverklaring biedt echter geen garantie voor deze bescherming. Vorige regeringen bespaarden ook op de welvaartsenveloppe. Het verschil met vroeger is dat de regering-De Wever het principiële doel om de minimumuitkeringen te laten evolueren naar de armoedegrens heeft losgelaten.
Het verschil met vroeger is dat de regering-De Wever het principiële doel om de minimumuitkeringen te laten evolueren naar de armoedegrens heeft losgelaten.
De passages over de welvaartsenveloppe blijven vaag. Ze laten ruime ruimte voor sociaal overleg en mogelijke bijsturing. De hoogste prioriteit moet worden gegeven aan de laagste uitkeringen voor ouderen, zieken, werklozen en mensen die door meervoudige problemen niet kunnen werken.
Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 3 (maart), pagina 36 tot 39
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.