De meerwaarde van het boek ligt in het feit dat er weinig geschiedenissen van de socialistische partij in België bestaan.

Le socialisme en Belgique (1885-2024)
De 140ste verjaardag van de socialistische partij passeerde geruisloos op 5 en 6 april van dit jaar. Frank Vandenbroucke schreef naar aanleiding van de honderdste verjaardag in 1985 nog over de moeizame weg naar structuurhervormingen, maar vecht veertig jaar later voor een volledig nieuw conventiemodel in de gezondheidszorg.
Het kan er ook aan liggen dat de toestand van de sociaaldemocratie in Vlaanderen vandaag geen reden geeft tot jubelen. Deze is van doodziek naar ziek gegaan. Een sterke vooruitgang in het verkiezingsresultaat tegenover het slechtste verkiezingsresultaat ooit, leidde in 2024 tot het op één na slechtste verkiezingsresultaat ooit. De patiënt zit weer recht in bed, maar lijkt nog niet helemaal bij bewustzijn. De stemmen werden in Arizona verzilverd voor hervormingen in de gezondheidszorg, maar het arbeidsrecht glijdt af richting de 19e eeuw. Hoe is het zover kunnen komen?
ULB-professor Pascal Delwit beschrijft hoe de Belgische Werkliedenpartij het levenslicht zag in 1885 als confederatie van verschillende organisaties. Met als belangrijkste doelstelling het algemeen stemrecht, in een tijd dat dit voorrecht aan de allerrijksten was voorbehouden.
Wat was de meerwaarde van de partij? De partij bracht de nodige discipline in deze sociale strijd. Ze probeerde zoveel mogelijk wilde stakingen te vermijden ten voordele van goed voorbereide stakingen. Deze omkadering van de sociale actie leverde al snel resultaat op. Een grote staking in 1890 zorgde voor het invoeren van het algemeen stemrecht voor mannen in 1893. Dat leek een onstuitbare zegentocht in te luiden voor de socialisten. Hoewel liberalen en katholieken via een wetswijziging het speelveld voor de lokale verkiezingen in het nadeel van de socialisten hertekenden, wisten ze zich ook op lokaal niveau te verankeren.
Die electorale doorbraak diende als hefboom om verbeteringen van de arbeidsomstandigheden uit de klauwen van conservatieve katholieken en liberalen te wringen. Deze motor voor meer democratie en sociale rechten sputterde tijdens de overgang naar de 20e eeuw. Een nieuwe staking in 1902 flopte. De electorale opmars leek gestuit, maar een zorgvuldig voorbereide algemene staking in 1913 zorgde voor de doorbraak. Niet zozeer de Eerste Wereldoorlog als wel de angst voor de verspreiding van de Russische revolutie, dwong vervolgens de conservatieven om cruciale toegevingen te doen. De socialisten kwamen in de regering, en het enkelvoudig algemeen stemrecht (nog steeds enkel voor mannen) en de achturendag werden ingevoerd.
Niet zozeer de Eerste Wereldoorlog als wel de angst voor de verspreiding van de Russische revolutie, dwong de conservatieven om cruciale toegevingen te doen.
Zodra de conservatieven van hun grootste schrik bekomen waren, stuurden ze de socialisten terug naar de oppositie. De achterblijvende verkiezingsresultaten in Vlaanderen wogen op het stemmenaantal in België, wat de Waalse afdelingen irriteerde. Na een historische overwinning in 1925 bereikten de socialisten bijna een meerderheid van de stemmen (niet in Vlaanderen). Ze mochten opnieuw tot de regering toetreden, maar hun elan werd al snel bewust gebroken door het grootkapitaal. Opnieuw volgde een impasse waarbij de socialistische partij geen coherent antwoord op de economische crisis wist te formuleren.
Hendrik De Man kwam op de proppen met een plan. Maar hij dreef langzaam af richting het autoritarisme, daarin vooral gesteund door de Vlaamse afdelingen (opnieuw tot frustratie van de Franstaligen). Wie meer over Hendrik de Man wil weten, moet absoluut de sterke biografie van Jan Willem Stutje uit 2018 lezen.
Bij de bevrijding werd de partij, samen met de vakbonden, in het landsbestuur getrokken. De sociale zekerheid met paritair beheer werd opgericht. Delwit wijst op een gemiste kans. Door zich sterk te concentreren op de schoolstrijd sloot men de mogelijkheid om met de progressieve christelijke krachten te regeren. Tegen 1960 was die fout rechtgezet en in de tweede helft van de 20e eeuw bestuurde een rooms-rode coalitie regelmatig het land.
Delwit legt de nadruk vanaf de jaren 1960 op de communautaire splijtzwam in de socialistische partij, wat trouwens nog beter uit de doeken wordt gedaan in Bevriende vijanden (2019) van Harry Van Velthoven. De Vlamingen waren gefrustreerd over de Franstalige dominantie, met name in Brussel, terwijl de Franstaligen zich ergerden over wat zij als een gebrek aan steun voor de Waalse industrie ervaarden. De staking tegen de Eenheidswet werd veel beter opgevolgd in Wallonië dan in Vlaanderen. Daarenboven voelden ze zich met name in Brussel bedreigd door de opkomst van het Nederlands in de administratie. Waar de socialisten er al herhaaldelijk in waren geslaagd om intern een communautair compromis te sluiten, lukte dat in de crisis van de jaren 1970 niet meer. In 1978 splitste voorzitter André Cools de partij.
De Franstalige PS liet zich verder opzwepen door het Front Démocratique des Francophones in Brussel en het Rassemblement Wallon in Wallonië. Het rekruteren van de communautaire stokebrand José Happart bleek een electorale meesterzet, maar een fiasco voor de bestuursverantwoordelijkheid van de PS. Deze groef zich communautair steeds dieper in, wat ook binnen de PS voor frustratie zorgde. Ondertussen wist de SP wel een nieuw elan te vinden met voorzitter Karel Van Miert tegen de kernraketten. Het corruptieschandaal van Augusta-Dassault leken beide partijen midscheeps te treffen, maar een ijzersterke campagne met focus op de sociale zekerheid wist de SP drijvende te houden.
Delwit verwijt de SP al van toen te sterk de ‘law and order’-kaart te hebben getrokken, zonder de retorische strijd met het Vlaams Blok te zijn aangegaan.
Delwit verwijt de SP al van toen te sterk de ‘law and order’-kaart te hebben getrokken, zonder de retorische strijd met het Vlaams Blok te zijn aangegaan. Dat is verrassend, want in de perceptie van veel Vlaamse waarnemers was de Vlaamse socialistische partij tot de uitspraken over Molenbeek van Rousseau minstens ambivalent over migratie. De spiegel die Delwit de socialisten voorhoudt, is wellicht bekend in Franstalig België, maar veel minder in Vlaanderen.
Voor de paarse regeringen onderlijnt Delwit terecht de spectaculaire sprongen voorwaarts op levensbeschouwelijk vlak, zoals het homohuwelijk en de euthanasiewetgeving. Met uitzondering van 2003, ging het sinds 1991 bergaf met de Vlaamse socialisten. De PS bleef daarentegen tot 2024 de dominante partij in Franstalig België, weliswaar met bergen en dalen.
De meerwaarde van het boek ligt in het feit dat er weinig geschiedenissen van de socialistische partij in België bestaan. Sterker nog, er bestaat weinig moderne politieke geschiedenis tout court in Vlaanderen, in tegenstelling tot in de ons omliggende landen. Binnen het genre is de verdienste van Delwit dat hij een degelijke narratief en wetenschappelijk aanpak naadloos weet te combineren. Het relaas verveelt niet, ondanks de talrijke grafieken met stemmenpercentages en ledenaantallen. Daarom is het ook als politiek naslagwerk het kopen waard.
Eén van de vele inzichtrijke grafieken vergelijkt de score van de PS en de PTB bij sociologische groepen tussen 2019 en 2024. Bij de leefloongerechtigden, wiens inkomen tijdens Vivaldi onbetwistbaar door een PS-minister sterk werd verhoogd in de afgelopen legislatuur, viel de PS terug van 59% in 2019 naar 31% in 2024, terwijl de PTB in die groep steeg van 5% naar 37%. Wat we ook uit deze grafiek leren, is dat de PS nog steeds ongeveer 45% van de kortgeschoolde stemmen binnenhaalt en 30% van de arbeiders. Cijfers waar Vooruit lang niet aan komt, zo bleek uit het recente artikel van Marc Swyngedouw in dit blad (april 2025). Daar kan Vooruit dan weer van de PS leren.
Leren uit de geschiedenis is wat dit fantastische werk toelaat, en dat is net wat nodig is om een duurzame wederopstanding mogelijk te maken.
Niels Morsink
Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 5 (mei), pagina 68 tot 70
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.