De meest geloofwaardige en electorale strategie voor Vlaamse mainstreampartijen is nog steeds het versterken van hun ideologisch kernverhaal.

© ID/ Tim Dirven
Na decennialange dominantie staan mainstreampartijen – vaak ook de ‘traditionele partijen’ genoemd – in veel West-Europese landen op een historisch dieptepunt (FIGUUR 1). In Vlaanderen bijvoorbeeld haalden Vooruit, cd&v en Open VLD in 1950 samen nog meer dan 90% van de stemmen, terwijl daar in 2024 nog slechts 35,1% van over bleef. Vlaanderen is hier echter geen uitzondering: van Noorwegen tot Portugal verliezen mainstreampartijen aan terrein.1 Deze electorale neergang zet mainstreampartijen onder druk, en leidt ertoe dat ze steeds vaker hun toevlucht zoeken tot partijverandering in een poging het tij te keren.
OORZAKEN VAN DE ACHTERUITGANG
De oorzaken van de achteruitgang van mainstreampartijen zijn reeds uitgebreid bestudeerd door politicologen. De analyse luidt hoofdzakelijk dat onze samenleving de voorbije decennia ingrijpend is veranderd. Grote sociaaleconomische verschuivingen hebben ertoe geleid dat de scherpe grenzen tussen sociale groepen, waarop partijen vroeger hun achterban baseerden, vervaagden. Zo representeerde mainstreampartijen oorspronkelijk specifieke maatschappelijke groepen: sociaaldemocraten verdedigden de belangen van arbeiders, christendemocraten die van gelovigen, terwijl liberale en conservatieve partijen ondernemers en zelfstandigen vertegenwoordigen.2 Maar met de veranderende sociale structuur werd het voor deze partijen steeds moeilijker om duidelijk te maken voor wie ze precies opkomen.
Bijna 4 op 10 Vlaamse kiezers switchte tussen de verkiezingen van 2019 en 2024 van partij.
Tegelijkertijd zijn kiezers minder trouw geworden aan één partij en wisselen ze vaker van stem bij opeenvolgende verkiezingen. Ter illustratie, bijna 4 op 10 Vlaamse kiezers switchte tussen de verkiezingen van 2019 en 2024 van partij. Door deze electorale volatiliteit wordt het politieke speelveld dus steeds onvoorspelbaarder en is er minder sprake van dominantie van enkele partijen.3 Mainstreampartijen verliezen hun vaste achterban en moeten meer dan ooit vechten voor elke stem.
Het politieke landschap is bovendien meer versplinterd, met meer partijen die strijden om de stem van de kiezer.4 Daaronder bevinden zich ook zogenaamde nichepartijen, die zich initieel richtten op een beperkt maar uitgesproken ideologisch profiel, zoals Groen op milieu of Vlaams Belang op migratie. Zij weten kiezers aan te spreken rond nieuwe socioculturele thema’s.
Omdat mainstreampartijen steeds vaker gedwongen worden om zich ook uit te spreken over socioculturele thema’s – en dus voorbij de klassieke sociaaleconomische breuklijn te denken – wordt het almaar moeilijker om een helder ideologisch profiel te behouden. Dat bemoeilijkt niet alleen het binden van hun achterban, maar draagt ook bij aan de verdere uitholling van hun electorale steun.
TERUGVECHTEN MET VERNIEUWING
Toch blijven mainstreampartijen niet bij de pakken zitten. Ze zijn zich maar al te goed bewust van hun tanende populariteit en proberen die neerwaartse trend actief te keren. Denk aan de recente verkiezingsnederlaag van Open VLD waarbij de boodschap van toenmalig partijvoorzitter Tom Ongena opvallend duidelijk was: “Onze partij staat voor een grondige vernieuwingsoperatie. We moeten ons herbronnen. En ik ga mezelf niet opvolgen, dat is zeker.”
In mijn doctoraatsproefschrift5 onderzocht ik hoe mainstreampartijen zich proberen te herbronnen bij zulke “vernieuwingsoperaties”. Hoe proberen ze zich opnieuw uit te vinden? Aan de hand van gegevens over 47 partijen in tien landen, verspreid over een periode van meer dan dertig jaar, onderzocht ik vier vormen van partijverandering.
Een. Een eerste type verandering is een ideologische vorm van verandering waarbij de herpositionering op de klassieke links-rechts-as wordt onder de loep genomen. Een duidelijk voorbeeld is Vooruit bij de recentste verkiezingen. Zo pleitte de partij bij de verkiezingen van 2024 voor een verplichte gemeenschapsdienst voor leefloners en houdt ze vast aan de hogere pensioenleeftijd — standpunten waar ze in 2019 nog geen voorstander van waren. Deze evolutie past binnen het idee dat partijen hun standpunt strategisch aanpassen in de hoop om zo dicht mogelijk bij de voorkeuren van de kiezers te komen.6
Vooruit paste in 2024 een aantal van haar standpunten aan om zo dicht mogelijk bij de voorkeuren van de kiezers te komen.
Twee. Een tweede vorm van ideologische verandering gaat niet over de inhoud van de standpunten zelf, maar over de thema’s die een partij naar voren schuift. Denk aan het klimaat: in 2019 domineerde het thema het politieke debat, maar in 2024 verdween het naar de achtergrond. Mainstreampartijen zijn historisch geworteld in socio-economische breuklijnen, maar kunnen ook meer nadruk leggen op andere onderwerpen, zoals migratie of klimaat. Een verschuiving in de thematische focus wijst dus ook op vernieuwing. Een verandering7 vindt hierbij dus plaats als ze proportioneel gezien minder nadruk gaan leggen op die socio-economische thema’s waar ze een hoge associatie bij hebben ten opzichte van die thema’s waar ze een lagere historische associatie bij hebben.
Drie. Uiteraard weten we ook uit onderzoek dat kiezers niet enkel beïnvloed worden door de ideologische overtuiging van een partij. Een sprekend boegbeeld, ‘het gezicht’ van de partij, helpt ook mee aan de reputatie en overtuigingskracht die de partij kan uitdragen. Denk aan de populariteit van Bart De Wever en zijn deelname in De slimste mens ter wereld en hoe dit bijdroeg aan het succes van de partij N-VA in 2009.
Vier. Ten slotte onderzocht ik in welke mate partijen hun interne werking democratiseren en meer bepaald of er verandering is doorgevoerd bij de bepalingen wie er kan stemmen bij de verkiezingen van de partijvoorzitter.
KAMPIOEN IN LEIDERSCHAPSWISSELS
Wat leert dit alles ons? Dat zowel mainstream- als niche partijen opmerkelijk bereidwillig voor verandering zijn. In 1.317 van de 1.480 onderzochte cases8 voerden partijen een significante verandering door: ze kozen een nieuwe leider, legden meer nadruk op kwesties waar ze niet historisch op gegrond zijn, namen andere ideologische posities in of democratiseerden hun interne structuren. Verandering is dus eerder regel dan uitzondering bij partijen.
In ons politieke systeem – vaak omschreven als een particratie – draait veel rond de figuur van de voorzitter.
Kijken we specifiek naar de Vlaamse partijen, dan vallen een paar zaken op (FIGUUR 2). In vergelijking met partijen in andere landen passen zij minder vaak hun ideologische positie op de socio-economische as aan. Daarentegen zijn ze kampioen in leiderschapswissels. Een mogelijke verklaring ligt in de sterke nadruk die België, meer dan andere landen, legt op partijleiderschap. In ons politieke systeem – vaak omschreven als een particratie – draait veel rond de figuur van de voorzitter. Een verkiezingsoverwinning wordt al snel aan hem of haar toegeschreven, maar bij verlies is het net zo goed de leider die als eerste kop van jut fungeert.
DE KRACHT VAN PARTIJVERANDERING?
De grote hamvraag is natuurlijk: loont al die partijvernieuwing eigenlijk? Het idee leeft namelijk sterk dat een nieuwe leider het tij kan keren voor een partij in moeilijke waters. Het vertrek van Egbert Lachaert, Joachim Coens en Tom Ongena werd deels ingegeven door tegenvallende peilingen en/of verkiezingen. Partijen hopen vaak dat een nieuwe leider meer kiezers aanspreekt dan zijn of haar voorganger. Maar klopt dat wel?
Theoretisch gezien zijn er enkele argumenten die pleiten voor het positieve effect van een nieuwe partijleider op de aantrekkingskracht van de partij. Ten eerste kan een nieuwe partijleider anticiperen op de zwakke punten van zijn of haar voorganger. Ten tweede gaat de verandering van partijleider vaak gepaard met meer media-aandacht. Hiervan kan de partij gebruik maken om zichzelf duidelijker in de verf te zetten en ideologisch te profileren. Als laatste wordt gesteld dat een nieuwe partijleider beter in staat is om de vernieuwingsoperatie van de partij te belichamen. Als deze leider dan een vernieuwingsoperatie doorvoert, zou dit geloofwaardiger worden ontvangen door de kiezers.
Data van 33 mainstreampartijen tonen aan dat in de meeste gevallen een nieuwe leider géén duurzaam electoraal voordeel oplevert.
Samen met collega’s Bram Wauters en Anna Kern (onderzoeksgroep Gaspar, Universiteit Gent) gingen we na wat het effect is van zulke leiderschapshervormingen en ideologische herpositionering op de verkiezingsuitslagen van mainstreampartijen.9 Toch tonen onze statistische analyses, gebaseerd op data van 33 mainstreampartijen over een periode van dertig jaar, een ander besluit: in de meeste gevallen levert een nieuwe leider géén duurzaam electoraal voordeel op. Peilingen tonen soms een tijdelijke opstoot in populariteit, maar dat effect ebt meestal weg tegen de tijd dat de kiezer effectief naar het stemhokje trekt. Opvallend is dat een leiderswissel vlak voor de verkiezingen vooral bij regeringspartijen zelfs averechts kan werken. Kiezers verwachten stabiliteit en daadkracht van hun partij, en een plotse wissel ondermijnt dat vertrouwen – zoals mogelijks gebeurde bij de overgang van Egbert Lachaert naar Tom Ongena bij Open VLD terwijl de partij tegelijkertijd in de federale regering zetelde (en premier Alexander De Croo leverde).
Ook inhoudelijke vernieuwingen – het bijstellen van het partijprogramma – zijn geen wondermiddel in de praktijk. Voor sociaaldemocratische partijen bijvoorbeeld leeft het idee vaak dat ze winsten kunnen boeken door een strenger migratiestandpunt in te nemen. De redenering is dat deze partijen de band met de arbeidersklasse verloren door te veel te leunen op een kosmopolitische agenda. Door migratiestandpunten van radicaal-rechts te imiteren, hopen ze opnieuw aansluiting te vinden. Internationaal onderzoek van onder andere Tarik Abou-Chadi en Silja Häusermann10 toont dat dit vaak niet werkt. Een strenger migratiebeleid schrikt progressieve kiezers af, die zich dan wenden tot partijen als Groen of PVDA. En de kiezers die wél voor streng migratiebeleid zijn, kiezen doorgaans liever het origineel – Vlaams Belang – dan een gematigde kopie.
WAT WILLEN KIEZERS VAN MAINSTREAMPARTIJEN?
Maar wat vertellen de cijfers ons over de voorkeuren van kiezers in Vlaanderen? Een recente bevraging bij ruim 2.000 kiezers toont interessante verschillen. Kiezers die neigen naar Vooruit staan gemiddeld genomen positiever tegenover een strenger migratiebeleid dan Groen-kiezers. Desondanks blijkt dat Vooruit-kiezers veel meer waarde hechten aan progressief sociaaleconomisch beleid dan aan migratie bij het maken van hun stemkeuze (FIGUUR 3). De boodschap? Vooruit zou goed doen om de focus te leggen op klassieke linkse thema’s, zoals het beschermen van de welvaartsstaat, thema’s die ook Groen- en Vlaams Belang-kiezers kunnen aanspreken.
Kiezers van mainstreampartijen in Vlaanderen geven duidelijk prioriteit aan socio-economische thema’s boven migratie.
Een bredere analyse van de stemintenties bevestigt verder dit patroon: kiezers van mainstreampartijen in Vlaanderen geven duidelijk prioriteit aan socio-economische thema’s boven migratie. De analyse, die de relatie meet tussen stemgedrag voor een mainstreampartij en het belang dat men hecht aan bepaalde thema’s, toont aan dat er op het vlak van migratie weinig te winnen valt voor deze kiezers. Er is namelijk geen positief verband tussen het belang dat men hecht aan migratie en het stemmen op een mainstreampartij. Vooruit scoort dus het best wanneer het trouw blijft aan een sociaaleconomisch links profiel. Voor Open VLD ligt het succes eerder in een economisch rechts verhaal, met nadruk op thema’s zoals belastingverlaging en ondernemerschap. Samengevat: de meest geloofwaardige en electorale strategie voor Vlaamse mainstreampartijen is nog steeds het versterken van hun ideologisch kernverhaal.
TERUG NAAR DE KERN
Hoewel het onwaarschijnlijk is dat mainstreampartijen opnieuw het electorale overwicht van de 20e eeuw zullen bereiken, betekent dit allerminst dat hun politieke rol is uitgespeeld. Hun blijvende relevantie hangt in belangrijke mate af van hun vermogen om zich aan te passen aan een veranderende politieke en maatschappelijke context, zonder daarbij hun ideologische fundamenten te verloochenen.
Vernieuwing hoeft geen synoniem te zijn voor een volledige heruitvinding.
Vernieuwing hoeft daarbij dus ook geen synoniem te zijn voor een volledige heruitvinding. Integendeel: succesvolle strategieën vertrekken vaak vanuit een vernieuwde focus op de kernwaarden die de partij historisch hebben gevormd. Zo toont onderzoek aan dat een weloverwogen positionering op basis van deze kernwaarden een effectieve buffer kan vormen tegen verdere electorale neergang – en in sommige gevallen zelfs een voorwaarde is voor herstel. De weg vooruit ligt dus niet noodzakelijk in het volgen van hypes of in het imiteren van radicale tegenpolen, maar in het herontdekken en hervertalen van de eigen politieke missie.
EINDNOTEN
- Het geaggregeerde stemmenaandeel van de mainstreampartijen voor de nationale parlementsverkiezingen uit de volgende landen werden meegenomen: Oostenrijk, België, Denemarken, Finland, Duitsland, Ierland, Nederland, Noorwegen, Zweden, Zwitserland en Verenigd Koninkrijk. ↑
- Kirchheimer, O. (1966). Political Parties and Political Development. Princeton University Press.↑
- Dassonneville, R. (2018). Electoral volatility and parties’ ideological responsiveness. European Journal of Political Research, 57(4), pp. 808-828. De Vries, C. E., & Hobolt, S. B. (2020). Political entrepreneurs: the rise of challenger parties in Europe. Princeton University Press. ↑
- Kirchheimer, O. (1966). 6. The Transformation of the Western European Party Systems. In Political Parties and Political Development. (pp. 177-200). Princeton University Press.↑
- Luypaert, J. (2024). From hero to zero, and back? The causes and consequences of party reforms. Ghent University. Faculty of Political and Social Sciences, Ghent, Belgium. PhD Dissertation. ↑
- Dit sluit aan bij de breed bestudeerde spatial theory van politicoloog Anthony Downs. Downs, A. (1957). An economic theory of political action in a democracy. Journal of political economy, 65(2), pp. 135-150.↑
- Een verandering kan hierbij ook worden gemeten als een verandering doorheen de tijd, bijvoorbeeld tussen twee opeenvolgende verkiezingsjaren, in het aantal thema’s dat partijen benadrukken. ↑
- In deze analyses werden dus de vier type veranderingen onderzocht bij 47 partijen per periode tussen twee opeenvolgende verkiezingen over 30 jaar heen in de landen Australië, Canada, Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Duitsland, België, Noorwegen, Denemarken, Spanje en Portugal.↑
- Luypaert, J., Wauters, B., & Kern, A. (2025). Reform to perform? Electoral effects of programmatic change among mainstream parties in combination with a new party leader. Political Studies Review, 23(1), pp. 384-408.↑
- Zie bijvoorbeeld: Abou-Chadi, T., & Wagner, M. (2020). Electoral fortunes of social democratic parties: do second dimension positions matter? Journal of European Public Policy, 27(2), pp. 246-272. Häusermann, S., & Kitschelt, H. (2024). Beyond Social Democracy. The Transformation of the Left in Emerging Knowledge Societies. Cambridge University Press.↑
Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 5 (mei), pagina 62 tot 67
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.