Abonneer Log in

Vechten voor Sociaal Europa in tijden van oorlog

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 5 (mei), pagina 44 tot 49

Het idee dat de huidige oorlog in Oekraïne een zegen zou kunnen zijn voor de Europese integratie en dus voor Sociaal Europa, klinkt als een gek idee in de oren. Maar is dat wel zo gek?

© Social Europe

Voor het eerst sinds het begin van de Europese integratie kunnen we zeggen dat Europa in oorlog is. Hot take: zou dit een zegen kunnen zijn voor Sociaal Europa?

Een intrigerend argument ter ondersteuning van deze optimistische visie is te vinden in Uniting States (2011) van de Amerikaanse politicoloog Joseph Parent. Het boek analyseert vijf gevallen: de VS, de Zwitserse Confederatie, Bolivars Gran Columbia, de Noordse federatie tussen Zweden en Noorwegen (in de 19e eeuw) en de Europese Unie. Waarom slaagden de VS en Zwitserland erin om een stabiele federale staat te vormen, terwijl Gran Columbia en Scandinavië faalden? Simpel antwoord: het bestrijden van een gemeenschappelijke vijand zonder de bescherming van een grotere macht is de belangrijkste voorwaarde.

Hoe zit het met de Europese Unie? In wat toen (2011) de nabije toekomst was, had Joseph Parent niet veel hoop: “Op korte termijn zijn de vooruitzichten gunstig dat geen enkele staat Europa in gevaar zal brengen. Het lijkt waarschijnlijk dat de langdurige periode van vrede tussen de grote mogendheden zal voortduren [...]. Dit is misschien goed voor de wereld, maar niet voor de Europese eenwording.”

Toch noemde hij, toen al, één mogelijkheid: “Als het verlangen naar eenwording meer is dan een wens, moeten de plannen voor een steeds hechtere unie gericht zijn op externe dreiging. [...] De meest waarschijnlijke bron van gevaar is Rusland.”

Vandaag, zo’n vijftien jaar later, is deze mogelijkheid werkelijkheid geworden. Maar volgens Parent is dit niet genoeg. Je moet ook zonder beschermer zitten: “De zegening van de Atlantische veiligheidsgemeenschap is een vloek geweest voor de Europese eenwording, omdat het de behoefte aan eenwording heeft ondermijnd. Alleen wanneer de Amerikaanse continentale betrokkenheid opdringerig of ontoereikend wordt, kan Europa zich verenigen.”

Met de terugkeer van Donald Trump als president, en nu de “continentale betrokkenheid” van de VS eerder negatief dan positief lijkt te worden, is ook deze mogelijkheid reëler dan ooit.

Het idee dat de huidige oorlog een zegen zou kunnen zijn voor de Europese integratie, en dus voor Sociaal Europa, zal de meesten van jullie als een gek idee in de oren klinken, maar misschien niet degenen die zich de beroemde stelling herinneren die wordt toegeschreven aan de sociaal historicus Charles Tilly (1985): “Net zoals de staat oorlog maakt, maakt de oorlog de staat”. En wanneer de oorlogvoerende staat moet vertrouwen op de belastingheffing en dienstplicht van zijn burgers, dan is het niet alleen zo dat oorlog de staat maakt, hij maakt ook geleidelijk de democratische staat – nog niet helemaal een welvaartsstaat, maar wel een grote stap in die richting.

OORLOG ALS RAMP

Dus, als we willen dat de Europese integratie vordert en de daarmee samenhangende vooruitzichten voor een meer sociaal Europa, moet de EU zich in deze visie dan aansluiten bij Oekraïne in een grootschalige oorlog met Rusland, zonder de paraplu van de VS? Is dat waar we op moeten hopen?

Natuurlijk niet. Het klopt dat deze oorlog, als hij slim wordt gebruikt door Europese leiders om militaire integratie te stimuleren in plaats van nationale arsenalen aan te vullen, een welkom bijproduct kan opleveren: de oprichting van een Europese Defensiegemeenschap bis - een lang uitgestelde realisatie waar Jean Monnet in het begin van de jaren 1950 van droomde. Maar of de Europese integratie er nu wel of niet bij gebaat is, deze oorlog is een ramp. Een ramp in de eerste plaats voor de strijdende partijen zelf, die dagelijks proberen zoveel mogelijk mensen van elkaar te doden. Een ramp ook voor heel Europa, en zelfs voor de hele mensheid.

Om onomkeerbare schadelijke klimaatverandering te voorkomen, moet de mensheid een tragedie van de globale commons afwenden.

De meest fundamentele reden waarom deze Europese oorlog een wereldwijde ramp is, is niet de meest voor de hand liggende. Om onomkeerbare schadelijke klimaatverandering te voorkomen, moet de mensheid een tragedie van de globale commons afwenden. Ze moet voorkomen dat egoïstische rationaliteit op nationaal niveau een collectieve ramp veroorzaakt. Bij gebrek aan een wereldstaat vereist het voorkomen van deze ramp wederzijds vertrouwen en samenwerking. Ook met het grootste land ter wereld, Rusland. Er zal een langzaam genezingsproces nodig zijn om dat vertrouwen tussen de strijdende partijen en hun bondgenoten te herstellen. Hoe langer de oorlog duurt, hoe later het genezingsproces kan beginnen.

In 1914, toen de Eerste Wereldoorlog begon, huisvestte Europa (inclusief Rusland) bijna 25% van de wereldbevolking en koloniseerde het de helft van de rest. Vandaag heeft Europa gelukkig al zijn koloniën verloren en is het, minder gelukkig, gekrompen tot 9% van de wereldbevolking. Nu de klimaatverandering de mensheid voor een meer wijdverspreide, meer permanente, meer reusachtige uitdaging stelt dan enige oorlog ooit heeft gedaan, is het kleine, krimpende Europa het aan de rest van de wereld verplicht om zo snel mogelijk een einde te maken aan zijn nieuwe oorlog.

Aangezien een volledige overwinning van één van de twee partijen en capitulatie van de andere ofwel ondenkbaar ofwel onaanvaardbaar is, moeten we onze hoop vestigen op de naderende sluiting van een enigszins fatsoenlijk compromis, bij voorkeur niet verknoeid door amateuristische diplomatie. Het zal geen rechtvaardige vrede zijn, in de zin dat elke partij krijgt waar ze denkt moreel recht op te hebben. Maar het moet een duurzame vrede zijn, en dus een vrede die berust op een wederzijds gezicht reddend compromis. Een compromis dat de weg vrijmaakt voor een veiligheidsarchitectuur die elk Europees land, Oost en West, in staat stelt zich veilig te voelen, een architectuur die zoveel mogelijk datgene uitroeit wat de Griekse historicus Thucydides memorabel identificeerde als de fundamentele oorzaak van alle oorlogen: angst.

SOCIAAL EUROPA: SLACHTOFFER VAN DE OORLOG

Ondertussen is deze oorlog, en de groeiende betrokkenheid van de EU daarbij, natuurlijk helemaal geen goed nieuws voor Sociaal Europa. Dit is triest, omdat het in schril contrast staat met de optimistische toon van nog niet zo lang geleden. De Europese Pijler van Sociale Rechten werd vorig jaar nog geprezen als “de meest intense en brede sociale Europa-wetgeving in de geschiedenis van de EU”.

Met de toegenomen defensie-uitgaven is het vredesdividend dat bruikbaar was voor ambitieus sociaal beleid in rook opgegaan.

Helaas is de prioriteit die nu aan militaire veiligheid wordt gegeven onvermijdelijk ten koste gegaan van de zorg voor sociaaleconomische veiligheid. Met de toegenomen defensie-uitgaven, in combinatie met de verwachte bijdrage aan de stijgende kosten van de wederopbouw van Oekraïne, is het vredesdividend dat bruikbaar was voor ambitieus sociaal beleid in rook opgegaan. Zoals de Amerikaanse president Eisenhower het kort na zijn ambtsaanvaarding in 1953 verwoordde: “Elk kanon dat wordt gemaakt, elk oorlogsschip dat wordt gelanceerd, elke raket die wordt afgevuurd, betekent in laatste instantie een diefstal van hen die honger lijden en niet worden gevoed, van hen die het koud hebben en niet worden gekleed.

Om de toegenomen militaire uitgaven te kunnen financieren, gaan er in heel Europa luide stemmen op om de sociale uitgaven te verlagen. Wanneer en waar dit op korte termijn niet mogelijk is, stellen regeringen de druk op de sociale uitgaven gewoon uit door de begrotingstekorten verder te laten oplopen met de zegen van de EU of door langlopende aankoopverplichtingen aan te gaan die genereus genoeg zijn om kapitalistische bedrijven ertoe aan te zetten te investeren in wapenproductie.

SOCIAAL EUROPA: MEER DAN EEN ANGSTIGE, DEFENSIEVE STRIJD

Hoe kunnen we in deze context meer dan een angstige, defensieve strijd voeren voor Sociaal Europa? Nu concurrentievermogen weer minstens zo in de mode is als toen de EU ernaar streefde om 's werelds “meest competitieve kenniseconomie” te worden, bestaat een onmisbaar onderdeel van die strijd uit het argument dat goed ontworpen sociaal beleid een groot rendement oplevert in termen van menselijk kapitaal, en dus van productiviteit en concurrentievermogen. Sociale bescherming is een productieve investering. Vooral – maar niet alleen – als die gericht is op jongeren, vooral – maar niet alleen – als die gekoppeld is aan opleiding, vooral – maar niet alleen – als die universeel is: o.m. met economische basiszekerheid via een universeel basisinkomen in plaats van via een inkomensgetoetste sociale bijstand die afhankelijkheid creëert.

Het is echter ook belangrijk om sociaal beleid niet te reduceren tot het dienstmeid van concurrentievermogen. Concurrentievermogen wordt voor een groot deel bereikt door de vier vrijheden van de interne markt – opwindend voor de “nomaden”, angstaanjagend voor de “thuisblijvers”. Het op deze manier bereikte concurrentievermogen is één van de hoofdoorzaken van de nationaal-populistische afkeer van de Europese Unie. Als we dit verzet willen aanpakken, moet Europa beschermend zijn en niet alleen bevrijdend. Het moet zorgen, en niet alleen schudden. En dat moet ook zo worden ervaren.

Sociaal Europa moet worden ontworpen op een manier die niet altijd het concurrentievermogen dient, maar het soms durft te verzwakken.

Bijgevolg moet het verstorende effect van de vier vrijheden, die het concurrentievermogen vergroten, binnen de perken worden gehouden. In een enigszins dissonante passage van haar presidentiële programma beloofde Ursula von der Leyen “ervoor te zorgen dat alle burgers een effectief recht hebben om te blijven in de plaats die ze thuis noemen” en te bieden wat nodig is “om te helpen opbouwen wat een gemeenschap nodig heeft om te gedijen”. Als we deze doelstelling serieus willen nemen, dan moet Sociaal Europa ontworpen worden op een manier die niet altijd het concurrentievermogen dient, maar het soms durft te verzwakken.

MIGRATIEBESTENDIG SOCIAAL EUROPA

Het is belangrijk dat de interne migratie in toom wordt gehouden. Maar nog belangrijker is het vermogen van Sociaal Europa om de komende decennia immigratie van buitenaf op te vangen. Tussen 1950 en nu is de bevolking van Afrika verzevenvoudigd, van iets meer dan 200 miljoen tot 1,5 miljard. Volgens de projecties van de VN zal de bevolking naar verwachting verder groeien van 1,5 miljard tot bijna 4 miljard inwoners tegen het einde van de eeuw, en dit terwijl de Europese bevolking, die in 1950 veel meer dan twee keer zo groot was als de Afrikaanse bevolking, naar verwachting zal krimpen van 750 tot minder dan 600 miljoen.

Wie gelooft dat de Middellandse Zee en de Sahara breed genoeg zullen blijken om de migratie tegen te houden, is naïef.

Wie gelooft dat de Middellandse Zee en de Sahara breed genoeg zullen blijken om de migratie van tientallen of zelfs honderden miljoenen mensen tegen te houden, die naar het noorden trekken in de hoop te ontsnappen aan overbevolking, woestijnvorming en hongersnood, is naïef. Defensie laten bijten in de fondsen voor ontwikkelingshulp en klimaatverlichting, zoals we nu doen, zal niet bepaald helpen.

Eenmaal onder ons moeten nieuwkomers het recht hebben om eerlijk te delen in onze materiële rijkdom en dus dezelfde sociaaleconomische rechten hebben als de autochtone bevolking, zij het misschien met enige wachttijd. Maar het is even belangrijk om hen snel en effectief toegang te geven tot relevant menselijk kapitaal én sociaal kapitaal. Voor beide is een zelden genoemd onderdeel van Sociaal Europa in ruime zin van primair belang: het taalbeleid.

TAALBELEID ALS SLEUTELINGREDIËNT

Een steeds groter deel van de Europese bevolking woont en werkt op een plek waar de taal van het onderwijs, de administratie en de politiek verschilt van hun moedertaal. Omwille van zowel sociale rechtvaardigheid als economische efficiëntie is taalbeleid daarom van steeds groter belang.

Ten eerste is de verwerving van de taal van het gastland, op school of elders, een essentiële voorwaarde voor de optimale ontwikkeling van het menselijk kapitaal van elke nieuwkomer. Het is ook een sleutelfactor voor de ontwikkeling van hun sociaal kapitaal, op voorwaarde dat het gecombineerd wordt met slimme stadsplanning en huisvestingsbeleid. Straten en pleinen moeten plekken zijn die niet alleen duurzame mobiliteit maar ook aangename immobiliteit dienen, plekken die zo ontworpen en ingericht zijn dat ontmoetingen, het opbouwen van vertrouwen en samenwerking tussen bewoners, ongeacht hun afkomst en moedertaal, worden bevorderd.

Ten tweede is het aanmoedigen van de effectieve overdracht van álle moedertalen niet minder belangrijk. Een goede beheersing van een moedertaal die verschilt van de schooltaal is niet alleen verenigbaar met de verwerving van de schooltaal en alle andere kennis die toegankelijk is via de schooltaal. Het vergemakkelijkt die verwerving enorm en draagt daardoor bij aan het menselijk kapitaal van de jonge generaties nieuwkomers. Bovendien draagt het bij tot hun sociaal kapitaal, in de eerste plaats door hen te helpen wederzijds voordelige banden te onderhouden en te ontwikkelen met de regio's waaruit zij of hun voorouders migreerden.

OPPORTUNISTISCH UTOPISME VOOR ONZE DONKERE TIJDEN

Tot slot: Hoe belangrijk oorlog in het verleden ook is geweest voor natievorming en sociale vooruitgang op nationaal niveau, het zou dwaas zijn om enthousiast de oorlog tegen Rusland te omarmen in de hoop dat die de democratische natievorming op EU-niveau en de EU-brede patriottische gevoelens zouden bevorderen, die op hun beurt de opkomst van een ambitieuzer Sociaal Europa zouden versnellen.

Alle defensie-uitgaven moeten we richten op de ontwikkeling van 'dual-use' technologieën.

Strijden voor Sociaal Europa terwijl Europa in oorlog is, betekent in plaats daarvan weerstand bieden aan de agressieve retoriek van oorlogszuchtige macho's en de geïntensiveerde lobby van wapenproducenten. Het betekent dat we alle defensie-uitgaven die onze landen gedwongen worden te besteden, moeten richten op de ontwikkeling van dual-use technologieën – technologieën die andere doelen kunnen dienen dan doden en vernietigen –, in plaats van de winsten van Amerikaanse kapitalisten te vergroten door hun gevechtsvliegtuigen en raketten te kopen. En het betekent dat we moeten hameren op het belang van een zo snel mogelijke beëindiging van de oorlog. Enkel dan kunnen we de middelen vrijmaken die nodig zijn om Sociaal Europa op te schalen en te moderniseren, en om de enorme uitdagingen van vergrijzing, terugkerende pandemieën, en bovenal klimaatverandering en migratie aan te pakken.

Wij, Europeanen, hebben nog steeds het voorrecht te genieten van een historisch en wereldwijd werkelijk uitzonderlijke combinatie van vrede en vrijheid, van welvaart en solidariteit. Onvolmaakt natuurlijk in alle vier dimensies, maar toch werkelijk uitzonderlijk. De Europese integratie, ongeacht de gebreken, en Sociaal Europa, ongeacht de beperkingen, dragen beide in belangrijke mate bij aan dit uitzonderlijke voorrecht. Van verschillende kanten wordt dit voorrecht belegerd. Om het te behouden en om het breder te kunnen delen, mogen we ons niet defensief vastklampen aan Sociaal Europa zoals het nu is.

In plaats daarvan moeten we utopische ideeën blijven bedenken, ze kritisch bespreken en zoeken naar mogelijkheden om vooruit te komen, zonder ooit de hoop te verliezen, zelfs in de donkerste tijden. We moeten aanvaarden dat concurrentievermogen belangrijk is, zowel voor onze welvaart als voor ons geopolitiek gewicht, maar we moeten weigeren Sociaal Europa te reduceren tot niets meer dan een dienstmeid van Competitief Europa. En we moeten Sociaal Europa breed opvatten, door bijvoorbeeld aandacht te besteden aan stedenbouw en taalbeleid, evenzeer als aan de hoogte van de lonen, de kwaliteit van banen en de structuur van uitkeringsstelsels.

Oorlog voeren maakt dit allemaal niet makkelijker. Maar het maakt het ook niet onmogelijk.

Dit stuk is gebaseerd op een lezing bij de presentatie van het boek Social Policy in the European Union (European Trade Union Institute & Observatoire social européen). Een Engelstalige versie verschijnt op Social Europe.

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 5 (mei), pagina 44 tot 49

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.