Het Europese voedselsysteem is verweven in een globaal net met talloze kleine en grote spelers, of we dat nu fijn vinden of niet. Toch liggen er wel degelijk kansen om het Europees voedselsysteem sterker te maken.

Nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid produceerden we zoveel voedsel als vandaag. In Europa bevinden we ons in een Walhalla van voedsel, alleen staan we daar niet meer bij stil. We vinden het doodnormaal dat jaar rond de supermarkten uitpuilen van het voedsel, zowel producten van eigen bodem als voedsel dat vanuit de andere kant van de aarde hierheen wordt gevoerd: vers, bewerkt, puur natuur en kant-en-klaar. Controles garanderen dat het voedsel in die Europese rekken veilig én van hoge kwaliteit is. Dat werkt blijkbaar: de risico’s op contaminaties zijn de afgelopen decennia enorm teruggedrongen. Toch maakt Europa zich grote zorgen en hoor je steeds explicieter de stem van het beleid roepen om meer competitiviteit van de landbouw en de ontwikkeling van voedselsoevereiniteit. Legt Europa de juiste klemtonen, of slaat ze de bal mis?
Het brandt in elk geval al veel te lang aan de poorten van Europa. De crisis in Oekraïne heeft een enorme impact op het Europese voedingssysteem, onder meer omdat Oekraïne een mondiale speler is op vlak van graanproductie. En dan zijn er de grillen van de Amerikaanse president. Trump introduceert de ene heffing na de andere onder het motto ‘Make America Great Again’. China bouwt megastallen, ook wel varkenshotels genoemd, tot meer dan 20 etages hoog. De aardappelproductie in India explodeert. En wat doet Europa? Europa slaat en zalft haar boeren. Die boeren krijgen miljarden euro’s aan subsidies, maar moeten zich wel houden aan steeds stengere regelgeving. Ze moeten opboksen tegen bikkelharde concurrentie van buitenaf, waar de sociale, economische en ecologische standaarden vaak ver onder de Europese norm liggen. Het speelveld is niet eerlijk. De concurrentie is onrechtvaardig, zeker voor basisproducten, het bulk van de voedselproductie. Een aardappel blijft een aardappel, waar ter wereld je die ook produceert.
SOEVEREINITEIT: DE ILLUSIE VAN EUROPA
Zoals wel vaker bij maatschappelijke problemen, is er geen silver bullet. Een muur optrekken rond Europa behoort in elk geval niet tot de opties. Onze winkelrekken zouden er schraal bijliggen indien de handel in voedsel stokt. Het Europese voedselsysteem is immers verweven in een globaal net met talloze kleine en grote spelers, of we dat nu fijn vinden of niet. Een paar voorbeelden illustreren de illusie van voedselsoevereiniteit voor Europa.
Planten hebben meststoffen nodig, zoals stikstof, fosfor en kalium. Zonder meststof zal een plantje niet groeien. Wereldwijd zijn China, Amerika, India en Rusland de grootste stikstofmeststofproducenten. Kalium vinden we in Canada, Rusland, Belarus en China; en voor fosfor moet je in China, Amerika en Marokko zijn. Met andere woorden, Europa importeert kunstmest. Geen kunstmest, geen landbouw. Of toch?
In een volledig circulair systeem is er geen behoefte aan synthetische meststoffen. De uitwerpselen van mens en dier gaan dan het veld op en de cirkel is rond. Europa zou daarvoor kunnen opteren. In de Green Deal zitten zeker elementen die dergelijk doel bekrachtigen, denk maar aan de investering in biomeststoffen. Circulariteit is – zuiver beschouwd – fantastisch, maar de keerzijde van een landbouw zonder synthetische meststoffen is dat we heel wat minder voedsel produceren. Statistieken tonen dat zonder gebruik van synthetische meststoffen 4 miljard mensen gevoed kunnen worden, de helft van de huidige wereldbevolking dus.
Circulariteit is fantastisch, maar de keerzijde van een landbouw zonder synthetische meststoffen is dat we heel wat minder voedsel produceren.
Een tweede voorbeeld halen we uit de veehouderij. Ook daar staan we mijlenver van zelfvoorziening of soevereiniteit, al horen we soms beleidsmakers roepen om het vlees van eigen kweek te eten. Europa heeft een aardige veestapel, en dat geldt zeker voor Vlaanderen. Of die beesten echter ‘van eigen kweek’ zijn, hangt af van hoe je de zaak bekijkt. Onze veehouders werken bikkelhard, laat daar vooral geen twijfel over bestaan, maar zonder de massale invoer van veevoeders, kunnen we die veestapel niet in stand houden. Net als voor kunstmeststoffen komt die import van veevoeders hoofdzakelijk van andere continenten, zoals Noord- en Zuid Amerika.
MOET EUROPA ZICH DAN MAAR NEERLEGGEN BIJ DE FEITEN?
Zeker niet. Er liggen wel degelijk kansen om het Europees voedselsysteem sterker te maken. Investeren in technologie en innovatie ligt voor de hand. Daar hoort bijvoorbeeld ook een reflectie bij op de huidige wetgeving rond veredeling en gentechnologie. Europa holt, of struikelt, hopeloos achterop met haar beleid.
Het Europees systeem werkt bovendien als een krakend tandwiel dat slagkracht mist. Gewasbeschermingsmiddelen worden van de markt gehaald, maar alternatieve producten staan in de ellelange file van het Europese bureaucratisch systeem, wachtend op een goedkeuring. De gevolgen voor de landbouw laten niet op zich wachten. Boeren staan rusteloos toe te kijken hoe hun oogst slinkt terwijl harde arbeid door een ziekte of plaag teniet wordt gedaan. Je zou voor minder gefrustreerd raken.
Europa staart zich blind op hoe de boeren produceren, maar gaat voorbij aan wat er op de Europese velden staat.
Maar innovatie en technologie hebben hun beperkingen. Onderzoekers zijn immers geen tovenaars. Je kan een stal bijvoorbeeld wel emissiearm maken, maar je maakt daarmee van een koe geen melk- of vleesrobot. De impact van dierlijke productie op milieu en klimaat liggen heel wat hoger dan die van plantaardige producten, zelfs miljarden euro’s innovatie gaan daar niets aan veranderen. En daar wringt het schoentje. Europa staart zich blind op hoe de boeren produceren, maar gaat voorbij aan wat er op de Europese velden staat. Keuzevrijheid van de boer, zo heet dat dan. Dat klopt, ware het niet dat Europa met haar landbouwbeleid en daaraan gekoppelde subsidies wel mee bepaalt welke productie rendabel is voor een boer.
De discussie over een beter evenwicht tussen de sectoren in de land- en tuinbouw wordt niet gevoerd. Of toch? We investeren immers in eiwitrijke gewassen, ook op Vlaamse bodem. Kanttekening daarbij is dat het overgrote merendeel van die eiwitrijke teelt dient om de veestapel te voeden, en dus niet voor directe humane consumptie is bestemd.
ONS BORD, UW STEM
Dat brengt ons bij een andere urgente kwestie: het bord van de Europese consument. Ook daar is er wat werk aan de winkel. De helft van de Europeanen weegt te veel. Dat overgewicht drukt niet alleen zijn stempel op de zwaarlijvige medemens, het zet ons hele economisch weefsel onder druk. ‘Welvaartsziekten’ heet zoiets. Het hypothekeert de toekomst van onze jongeren. Het kost ons een zee aan doktersvoorschriften en medicijnen. Het bezorgt werkgevers slapeloze nachten. En last but not least, het werkt als een bloedzuiger op de staatskas.
Meer fruit en groenten. Op school, in stations, publieke ruimten. Laat ons daar maar mee beginnen.
Europa kent het probleem. Je kan er immers ook echt niet meer naast kijken. Maar campagnes en labels op onze voeding volstaan niet om het tij te keren. Er is meer nodig. Een eenduidig beleid dat inzet op gezonde voeding. Dat hoeft geen negatieve boodschap te zijn. Meer fruit en groenten. Op school, in stations, publieke ruimten. Laat ons daar maar mee beginnen. Liefst vandaag nog, want de rest van de wereld wacht niet op Europa.
Deze bijdrage verscheen in de Zomerreeks 2025: Make Europe Great Again van Samenleving & Politiek.
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.