Nu de VS uit internationale belastingafspraken stapt, kan Europa het voorstel van de CCCTB herinvoeren om bedrijfswinstenwinst slimmer te belasten en administratieve lasten te drastisch verminderen.

De afgelopen 15 jaar werd de internationale samenwerking rond fiscale rechtvaardigheid – mede onder impuls van de VS - aan historisch tempo opgeschroefd. Het internationaal bankgeheim, ook dat van belastingparadijzen als Zwitserland, werd gesloopt door de Amerikaanse FATCA-wetgeving, en vervolgens door de automatische internationale uitwisseling van bankgegevens binnen de OESO.
Vervolgens werd binnen de OESO in 2015 het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) project afgerond. Een eerste multilaterale oefening om de belasting van multinationals beter te doen aansluiten op de locatie ze waar hun economische activiteit uitoefenen, in plaats van de landen waar ze boekhoudkundig hun winsten rapporteren.
Tijdens de eerste Trump-legislatuur (2017-2021) werd dan - ook weer binnen de OESO, het tweepijlerproject opgestart. Heel wat Europese landen, onder aanvoering van Frankrijk, onderzochten toen specifieke belastingen op de zogenaamde GAFA (Google, Amazon, Facebook, Apple)-bedrijven. Die bedrijven maken enorme winsten uit onder andere advertenties gericht op gebruikers in Europese landen, maar kunnen vaak door die landen niet of weinig belast worden bij gebrek aan fysieke aanwezigheid. De VS stemde toen in met een multilaterale oplossing om te vermijden dat “hun” bedrijven geconfronteerd zouden worden met een lappendeken van verschillende nationale digitaksen.
Dat compromis bestond uit twee pijlers: de eerste pijler zou een specifieke oplossing voor het belasten van de digitale economie worden. De tweede pijler werd een minimumbelasting van 15% op zeer grote multinationals (met een omzet hoger dan 750 miljoen euro). De regels van die minimumbelasting sloten – niet toevallig – zeer nauw aan bij de door Trump ingevoerde hervorming van de vennootschapsbelasting, de Tax Cuts and Jobs Act.
TUSSEN BUDGETTAIRE EN AMERIKAANSE DRUK
Die trend van steeds diepere multilaterale samenwerking komt nu bruut ten einde. De moeizame onderhandelingen rond pijler 1 zitten al jaren muurvast. Op de G7-top in juni werd door Trump ook afgedwongen dat bedrijven uit de VS niet langer onderhevig zullen zijn aan de regels van de minimumbelasting. Waar de VS vroeger – ook uit welbegrepen eigenbelang - een belangrijke aandrijver waren, zijn zij duidelijk niet langer een partner voor internationale fiscale rechtvaardigheid.
Dat betekent dat de Europese Unie die bal zal moeten oprapen. Dat zal pure noodzaak zijn. De broodnodige investeringen in defensiecapaciteit, de druk die dat op de nationale budgetten zet, en de sociale gevolgen van besparingen om die investeringen te bekostigen, zullen de roep om een hogere bijdrage van de sterkste schouders vanzelf vergroten. Ook een bijdrage van grote multinationals, die ondanks de minimumbelasting nog steeds fors lagere effectieve tarieven dan lokale bedrijven betalen, hoort daarbij. Het EU Tax Observatory berekende dat de EU-landen wegens profit shifting – het op papier verschuiven van winsten naar landen met lage belastingtarieven – nog steeds zo’n 20% van de totale geïnde vennootschapsbelasting mislopen.
De EU-landen mislopen wegens profit shifting nog steeds zo’n 20% van de totale geïnde vennootschapsbelasting.
De druk op de Europese Commissie om met maatregelen ter zake te komen, zal dus toenemen. Europese maatregelen over vennootschapsbelasting botsten in het verleden steeds de unanimiteitsregel, waardoor lidstaten die die agressieve belastingcompetitie voerden deze steeds konden tegenhouden. Het is echter niet ondenkbaar dat de defensiedreiging de gemoederen zo opdrijft dat er een soort loyaliteitsmomentum ontstaat, waarbij het gebrek aan solidariteit van deze lidstaten niet meer geduld zal worden.
Tegelijk kan dit niet los gezien worden van de handelsoorlog die de VS voert. Zeer opzichtige maatregelen, zoals het heropenen van het voorstel voor een EU-wijde digitax uit 2018, zullen ongetwijfeld in de weegschaal gelegd worden met de dreiging van nieuwe tarieven. Om die reden valt te verwachten dat de Commissie eerder voorzichtig zal zijn met maatregelen die al te duidelijk op Amerikaanse multinationals gericht zijn.
DRAGHI RAPPORT
De Commissie moet dus op zoek naar manieren om een faire bijdrage van multinationals te vragen, zonder direct Amerikaanse bedrijven in het vizier te nemen. Daar zit een opportuniteit. De Europese landen moeten immers ook op zoek naar manieren om de productiviteit van hun eigen economie te verhogen.
Het zeer lijvige Draghi rapport dat in 2024 uitkwam, identificeert een aantal oorzaken waarom de productiviteit in Europa sinds 2000 achterloopt op die van de VS en China. Die zijn legio, maar één van de belangrijkste oorzaken is dat bedrijven nog veel te vaak botsen op 27 nationale regelgevingen. Dat leidt jaarlijks tot 150 miljard euro bijkomende administratieve kosten en zorgt er vooral voor dat groeiende bedrijven veel moeilijker kunnen opschalen van het nationale naar het EU-niveau.
Draghi pleit dan ook voor “28e regimes”. Dat zijn EU-brede geharmoniseerde regelgevingen waar bedrijven voor kunnen kiezen, in plaats van 27 afwijkende regimes. Zo’n 28e regimes kunnen bestaan voor kapitaalmarkten, arbeidswetgeving, vennootschapsrecht, enzovoort. Hoewel sommige commentatoren bij dat idee spontaan likkebaardend dromen van een regulatoire race to the bottom, hoeft dat absoluut het geval niet te zijn.
ENTER: CCCTB
De Europese Commissie heeft immers al een voorstel in de kast te liggen die een meer rechtvaardige fiscaliteit voor multinationals combineert met het verlagen van administratieve lasten voor bedrijven: de Common Consolidated Corporate Tax Base, ofwel de CCCTB. Een idee dat voor het eerst voorgesteld werd in 2011, en tijdens de Juncker-Commissie in 2016 ook voorgelegd werd.
Achter die ingewikkelde naam, schuilt een eenvoudig idee: voor grote multinationals (corporate) wordt de berekening van de belastbare winst (tax base) gemeenschappelijk (common) voor alle lidstaten. Die multinational moet dan nog slechts in een lidstaat een belastingaangifte indienen die geldt voor en gedeeld wordt met alle lidstaten (consolidated).
Met de CCCTB wordt de belastbare winst op EU-niveau tussen de lidstaten verdeeld op basis van een formule die de daadwerkelijke economische activiteit reflecteert.
Die belastbare winst op EU-niveau wordt dan tussen de lidstaten verdeeld op basis van een formule die de daadwerkelijke economische activiteit reflecteert: op basis van het aandeel werknemers, investeringen en verkoop. Zo komt de bevoegdheid om te belasten terecht bij de lidstaat waar de economische activiteit gebeurt. Lidstaten met lage tarieven die vooral papieren winsten aantrekken (zoals Ierland of Luxemburg) zonder dat de economische activiteit volgt, zullen dat dus moeilijker kunnen. Zo wordt het verlies van profit shifting ingeperkt.
Elke lidstaat mag wel nog steeds haar eigen tarief toepassen op die belastbare winst. Die fundamentele bevoegdheid van de lidstaten wordt dus niet aangetast. Het fundamentele punt is dat belastingbevoegdheid beter vastgeklonken wordt aan de werkelijke economische activiteit in plaats de boekhoudkundige.
Exact hetzelfde principe wordt sinds de jaren 1960 in de VS gebruikt om de winst van bedrijven tussen de staten te verdelen.
Dat systeem is geen nieuwe uitvinding van de Commissie. Exact hetzelfde principe wordt sinds de jaren 1960 in de VS gebruikt om de winst van bedrijven tussen de staten te verdelen. Dat zorgt er dus voor dat de VS ook minder makkelijk kan protesteren tegen de introductie van zo’n systeem.
De CCCTB betekent dus een verdieping van de EU-markt voor multinationals en tegelijkertijd valt er ook een enorme administratieve vereenvoudiging te boeken. De Commissie zou de CCCTB immers op twee sporen kunnen invoeren. Verplicht voor zeer grote bedrijven (bijvoorbeeld boven een drempel van 750 miljoen euro omzet), en optioneel voor bedrijven die ervoor kiezen.
Bedrijven die willen opschalen, zouden zo hun fiscale administratieve lasten enorm kunnen doen dalen. Slechts een belastingaangifte opstellen, in plaats van productieve tijd en middelen te moeten besteden aan belastingadvies van dure consultants in elke lidstaat waar het wil opereren. Dat zou een enorme barrière voor groei binnen de EU kunnen wegnemen.
CONCLUSIE
Het terugtrekken van de VS uit multilaterale belastingsamenwerking, maakt het moeilijker voor Europese landen om een billijke belastingbijdrage van multinationals te eisen. Nochtans zal dat budgettair noodzakelijk zijn. De Europese Commissie zal die handschoen dienen op te rapen, onder de moeilijke dreiging van een escalerende handelsoorlog.
Met de CCCTB ligt een voorstel klaar dat agressieve belastingplanning van multinationals verder kan inperken, zonder specifiek Amerikaanse bedrijven te viseren.
Met de CCCTB ligt echter een voorstel klaar dat agressieve belastingplanning van multinationals verder kan inperken, zonder specifiek Amerikaanse bedrijven te viseren, en tegelijkertijd een grote administratieve vereenvoudiging kan realiseren wat de productiviteit van onze bedrijven op zal krikken.
Het herintroduceren van de CCCTB, een gemeenschappelijke geconsolideerde belastingbasis, zou dus een perfect startpunt kunnen zijn waarmee de Europese Commissie fiscale rechtvaardigheid terug op de agenda kan zetten, de belasting voor bedrijven in de EU sterk kan vereenvoudigen en het Europese project verder kan verdiepen.
Deze bijdrage verscheen in de Zomerreeks 2025: Make Europe Great Again van Samenleving & Politiek.
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.