De handelsrelatie tussen EU en VK lijkt vast te zitten in kleine aanpassingen en lage ambities. Toch biedt de bestaande samenwerking kansen om samen een progressieve agenda te vormen, van klimaat tot arbeidsrechten.

In mei 2025 kondigden de EU en het Verenigd Koninkrijk (VK) een ‘reset’ van hun handels- en economische betrekkingen aan. De EU en het VK kwamen overeen om onderhandelingen te starten over een reeks overeenkomsten om de export van agrovoedingsmiddelen uit het VK naar de EU te vergemakkelijken, deelname van het VK aan het emissiehandelssysteem en de interne elektriciteitsmarkt mogelijk te maken en een mobiliteitsprogramma voor jongeren te onderzoeken.
Dit betekende een verzachting van het eerdere standpunt van het Verenigd Koninkrijk over soevereiniteit in zijn relatie met de EU. Overeenkomsten die het VK verbinden met aspecten van de interne markt zouden verwijzingen naar het Hof van Justitie van de EU inhouden in plaats van naar de bilaterale arbitragecommissies waarin de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK van 2020 voorziet. Maar het blijft een feit dat de manoeuvreerruimte voor beide partijen beperkt blijft. De Labourregering wordt beperkt door haar rode lijnen – “geen terugkeer naar de interne markt, de douane-unie of het vrije verkeer” – en een electorale afweging waarbij zij zich zorgen maakt over de kiezers van Reform. Ondertussen wil de EU niet te veel afwijken van haar langdurige verzet tegen à la carte toegang tot de interne markt, om geen problematische precedenten te scheppen met derde landen. “Brexit weer saai maken” door zich te concentreren op kleine aanpassingen om economische wrijvingen te beheersen, zonder een ingrijpende herziening van de relatie, is aan de orde van de dag.
Het VK is sinds de verkiezing van de Labourregering veel meer gaan aansluiten bij de EU-regelgeving.
We hebben hier te maken met een abnormale situatie van een zeer economisch onderling afhankelijke relatie, met een lange geschiedenis van harmonisatie van regelgeving – het VK is sinds de verkiezing van de Labourregering ook veel meer gaan aansluiten bij de EU-regelgeving – die wordt ondersteund door een zeer losse formele handelsrelatie in de handels- en samenwerkingsovereenkomst (TCA). Mechanismen voor samenwerking op het gebied van regelgeving – gestructureerde dialogen over de ontwikkeling van regelgeving op allerlei gebieden in het kader van de verschillende gezamenlijke organen van de TCA – zijn van cruciaal belang voor het beheer van dit soort relaties, aangezien de fundamentele aard van de TCA moeilijk te veranderen is. Zoals Ben Rosamond in 2016 al vooruitziend opmerkte: de brexit “moet worden beschouwd als een onbepaald proces en niet als een identificeerbaar resultaat”.
Waarom zouden progressieve actoren in de EU zich dan druk maken over de handelsbetrekkingen met het VK? Een belangrijk probleem met regelgevingssamenwerkingsmechanismen en gezamenlijke organen is immers dat ze sterk door de uitvoerende macht worden gestuurd – zonder het soort parlementaire controle en transparantie dat kenmerkend is voor formele verdragssluitingen – en dat geldt met name voor het VK. Een angst die wordt geuit met betrekking tot het bestaan en het gebruik van dergelijke mechanismen is dat ze worden gebruikt om deregulering stiekem door te voeren. Ondertussen zijn de organen die zijn opgericht om maatschappelijke actoren te laten deelnemen aan discussies over de uitvoering van de handelsovereenkomsten van de EU, waaronder de TCA – nationale adviesgroepen (DAG's) en de fora voor het maatschappelijk middenveld die belanghebbenden van beide partners samenbrengen – bekritiseerd omdat ze geen echte mogelijkheden bieden om het beleid vorm te geven. Het forum voor het maatschappelijk middenveld van de EU en het VK komt bijvoorbeeld slechts één keer per jaar bijeen en heeft een zeer beperkte agenda die gericht is op het verminderen van handelsfricties.
In 2015, toen er in de EU heftig werd gedebatteerd over het Transatlantisch Handels- en Investeringspartnerschap (TTIP) tussen de EU en de VS, stelden Ferdi De Ville en ik dat de overeenkomst ngo's de kans bood om de mondiale handels- en investeringsagenda in een progressiever daglicht te plaatsen. Destijds vonden we dit het minst waarschijnlijke van drie scenario's rond TTIP, maar er zijn redenen voor meer optimisme. De redenen die de handelsrelatie tussen de EU en het VK uniek maken – en anders dan die tussen de EU en de VS – zijn ook de redenen die aangeven hoe we de infrastructuur van de TCA kunnen zien als een middel om progressief beleid aan beide zijden van het Kanaal en de Ierse Zee te bevorderen.
Progressieve maatschappelijke organisaties in het VK en de EU hebben een lange geschiedenis van samenwerking.
Naast een hoge mate van onderlinge afhankelijkheid op handelsgebied en harmonisatie van regelgeving, hebben progressieve maatschappelijke organisaties in het VK en de EU ook een lange geschiedenis van samenwerking. Britse groeperingen speelden bijvoorbeeld een belangrijke rol in verschillende alterglobalistische campagnes in de jaren 1990 en 2000. Britse maatschappelijke organisaties blijven lid van overkoepelende organisaties op EU-niveau. Beide staan voor vergelijkbare bedreigingen: een golf van deregulering en het verdringen van progressief beleid in handels- en regelgevingsdiscussies als gevolg van de verschuiving naar ‘economische veiligheid’ en ‘geo-economie’ en als reactie op de dreiging die uitgaat van het economische en buitenlandse beleid van Donald Trump.
Hoe zou het gebruik van de TCA er in de praktijk uitzien? Op een heel basaal niveau zouden de DAG en het Civil Society Forum moeten fungeren als knooppunten voor voortdurende betrokkenheid bij handels- en economische beleidskwesties onder progressieve ngo's in de EU en het VK. Naast de formele bijeenkomsten zijn ook herhaalde contacten en interacties van belang; deze houden kwesties en expertise levend tussen de mobilisaties van maatschappelijke actoren door. Het geval van de Transatlantic Consumer Dialogue (TACD) – die consumentenrechtenorganisaties uit Europa en de VS samenbrengt en in 1998 werd opgericht in het kader van lang vergeten initiatieven voor samenwerking tussen de EU en de VS op het gebied van regelgeving – is hier heel illustratief. De TACD is de laatste tijd behoorlijk prominent geworden als pleitbezorger van consumentenbescherming en als criticus van geheimhouding in trans-Atlantische discussies over regelgeving op het gebied van technologie.
De bepalingen inzake gelijke concurrentievoorwaarden van de TCA bieden ook een mogelijkheid om deregulering op het gebied van arbeidsrechten, klimaatverandering en het milieu aan te vechten. Via het Single Entry Point van de EU kunnen in de EU gevestigde entiteiten zelfs een klacht indienen bij de Europese Commissie over niet-naleving van de bepalingen van de TCA, met name het non-regressiebeginsel. Britse belanghebbenden hebben momenteel geen toegang tot een dergelijk mechanisme, maar zouden hierop kunnen aandringen.
Er is vandaag ruimte om de agenda voor ‘economische veiligheid’ opnieuw vorm te geven.
Maar de belangrijkste en langetermijnfunctie van de TCA zou moeten zijn om een kans te bieden om de voorwaarden van het debat te herzien. In een tijd waarin zowel de EU als het VK spreken over de verbanden tussen de economie en internationale veiligheid in de context van het handelsbeleid, is er ruimte om de agenda voor ‘economische veiligheid’ opnieuw vorm te geven. Net zoals de nadruk wordt gelegd op bredere sociale doelstellingen en een mensgerichte benadering in het concept van ‘menselijke veiligheid’, zou ik me kunnen voorstellen dat het concept van ‘economische veiligheid’ wordt geherformuleerd als een concept dat betrekking heeft op bredere bedreigingen, zoals die welke worden gevormd door klimaatverandering.
Kunnen maatschappelijke organisaties in de EU en het VK de voortdurende economische onderlinge afhankelijkheid en de moeilijkheid om het VK los te koppelen van het Europese economische bestuur gebruiken om een progressieve agenda te bevorderen? Ik zeg: laten we Brexit weer interessant maken!
Deze bijdrage verscheen in de Zomerreeks 2025: Make Europe Great Again van Samenleving & Politiek.
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.