Abonneer Log in

Meer dan een sterk leger: hoe maken we de Europese vrede weerbaar?

Een Pax Europaea voor de 21e eeuw moet veel meer zijn dan de opbouw van extra, militaire slagkracht.

Europa en zijn lidstaten zitten in zwaar weer. Met een aanslepende en grootschalige oorlog aan de grenzen van de EU (iets wat meer dan dertig jaar lang ondenkbaar leek), een instabiel Midden-Oosten en een bondgenoot die steeds meer de handen aftrekt van de Europese veiligheidsarchitectuur, staat Europa voor grote uitdagingen. Aanwijzingen van hoe de EU die uitdagingen wil aanpakken, lezen we in de ‘Defence Readiness Omnibus’ van juni 2025: de EU streeft naar de ontwikkeling van een Pax Europaea voor de 21e eeuw, een vredesideaal dat gevormd en beheerd wordt door Europa zelf; daarbij moet Europa zelf voldoende weerbaar zijn tegen huidige en toekomstige dreigingen.

Maar hoe linken we dit idee van weerbaarheid aan recente ontwikkelingen op het vlak van defensie? En kunnen we er richting mee geven aan de internationale positionering van de EU in een onvoorspelbare geopolitieke orde? In het vervolg van dit stuk kijken we kritisch naar een aantal sleutelelementen van een weerbare vrede.

DUIZELINGWEKKENDE BEDRAGEN

Defensie is een belangrijk onderdeel van werken aan een weerbare vrede. We moeten in staat zijn om eventuele externe bedreigingen het hoofd te bieden. Binnen Europa, of alleszins bij de 23 EU NAVO-lidstaten (Ierland, Oostenrijk, Cyprus en Malta zijn geen NAVO-leden), bestaat er – alvast formeel – eensgezindheid om de defensie-uitgaven substantieel op te trekken. De voorbije jaren stegen deze uitgaven al sterk, van 218 miljard euro in 2014 tot 326 miljard euro in 2024, aldus het Europees Defensieagentschap EDA. 1,9% van het bbp van de EU-lidstaten wordt zo besteed aan defensie-uitgaven.

EU-lidstaten moeten jaarlijks ongeveer 600 miljard euro besteden aan strikt militaire uitgaven en nog eens 255 miljard euro aan ondersteunende aspecten.

Onder impuls van de Amerikaanse president Donald Trump en verschillende Oost-Europese landen, besliste de NAVO eind juni 2024 de 2% norm op te trekken naar 5%. Hiervan moet 3,5% besteed worden aan specifieke defensie-uitgaven, en 1,5% aan ‘ondersteunende zaken’, zoals cyberveiligheid, infrastructuur en mobiliteit, en ondersteuning van de defensie-industrie. Concreet betekent dit percentage dat EU-lidstaten jaarlijks ongeveer 600 miljard euro moeten besteden aan strikt militaire uitgaven en nog eens 255 miljard euro aan ondersteunende aspecten. Het percentage wordt onderbouwd door een doorgedreven (maar vooralsnog angstvallig geheim gehouden) dreigingsanalyse, waarbij vooral de Russische militaire dreiging richtinggevend lijkt. Of de bevolking mee is in het hele verhaal lijkt daarbij bijzaak. Ondanks de duizelingwekkende bedragen.

HET DEBAT IS ZOEK

Een bijkomende jaarlijkse overheidsinvestering van meer dan 400 miljard euro door alle Europese NAVO-leden samen en van meer dan 10 miljard euro in België alleen al, het verdient op z’n minst een grondig debat. Dat debat is er vooralsnog niet. De grootste voorstanders van de investeringen schermen met het argument van gebrekkige “defensiegeletterdheid” om het ontbreken van debat te verrechtvaardigen. Niet zelden wordt in dit verband ook gesproken over de nood aan geheimhouding (“de vijand luistert mee”).

Beide argumenten klinken als al te makkelijke excuses om kritische stemmen monddood te maken. Iedereen begrijpt dat niet alle militaire informatie zomaar open en bloot op het internet kan. Maar dat ontslaat regering en beleidsmakers bij dit soort ingrijpende beslissingen niet van de grote verantwoordelijkheid om duidelijk en helder te communiceren over het waarom, wanneer en hoe van de geplande investeringen.

Transparantie versterkt vertrouwen, schrikt corruptie af en garandeert effectieve resultaten.

Ook motivatiespsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent) wijst op de gaten in de communicatie van de regering over de verhoging van de defensie-uitgaven. Grotere transparantie en duidelijk beargumenteerde communicatie, zonder te vervallen in angstmakerij, zijn cruciaal om het draagvlak bij de bevolking te verhogen en de duurzaamheid van de voorziene uitgaven te garanderen. Transparantie versterkt vertrouwen, schrikt corruptie af en garandeert effectieve resultaten. Die resultaten zijn nodig. Want er zijn wel degelijk diverse, reële dreigingen waar we mee aan de slag moeten.

DE OLIFANT IN DE KAMER

De vraag is of we de gewenste resultaten wel kúnnen boeken door simpelweg een percentage van het bbp als norm voor defensie-uitgaven te hanteren.

Verschillende economen noemen die methode onzinnig. In de eerste plaats is defensie een zogenaamd “anticyclisch domein”: investeringen in defensie zijn vaak nodig in economisch onzekere tijden, dus in tijden waarin het bbp niet groeit of zelfs afneemt. De koppeling van defensie-uitgaven aan een percentage van het bbp kan dus als pervers effect hebben dat die uitgaven lager uitvallen wanneer ze meer nodig blijken. Daarnaast, zo stelt econoom Ethan Ilzetski (London School of Economics), kunnen “dergelijke doelstellingen het tegenovergestelde effect hebben van het gangbare doel van overheidsopdrachten. Door het stellen van bestedingsdoelstellingen verschuift het doel naar het ‘uitgeven van middelen’: dat garandeert noch de verwerving van geschikte wapensystemen, noch zet het aan tot kostenbesparing.

Helaas blijkt sinds 2022 ongeveer 80% van de Europese defensieaankopen buiten de EU gerealiseerd te zijn.

Kostenbesparing, een lagere unit cost, meer waar voor het geld van de belastingbetaler: meer gemeenschappelijke, Europese aankopen en de bijhorende schaalvoordelen zouden daartoe kunnen bijdragen. Helaas blijkt sinds 2022 ongeveer 80% van de Europese defensieaankopen buiten de EU gerealiseerd te zijn, met de Verenigde Staten, Zuid-Korea, Israël en Turkije als belangrijkste leveranciers. Het illustreert hoe ver we nog verwijderd zijn van strategische autonomie en de uitbouw van een eigen Europese defensie, ondanks een ongeziene golf van overheidsingrijpen en -investeringen (tussen 2014 en 2024 verdriedubbelde het aandeel van defensie-investeringen - in O&O en nieuwe aankopen - bijna: van 35 miljard euro tot 102 miljard euro.)

Dat de defensie-investeringen niet noodzakelijk leiden tot strategische, Europese samenwerking, hoeft eigenlijk ook niet te verbazen. Een echte integratie van de defensie-industrie in Europa kan immers niet zonder grote overeenstemming over waar die militaire goederen mogen terechtkomen. Theoretisch hanteren Europese landen bij uitvoer het uitgangspunt van een terughoudend en verantwoordelijk exportbeleid; overwegingen inzake conflictpreventie, veiligheid, mensenrechten en internationaal humanitair recht zouden voorrang moeten krijgen op industriële en economische overwegingen.

Een gedeeld Europees verhaal, op basis van de algemene beginselen en principes van de EU, is nog steeds een verre droom.

De Europese praktijk is echter allesbehalve zo eenduidig. Heel wat EU-landen blijven bijvoorbeeld stevig exporteren naar landen in het Midden-Oosten met (meer dan) twijfelachtige reputaties, ondanks protest van EU-lidstaten met een voorzichtiger beleid. De reden ervoor is simpel; overeenstemming over de criteria voor de export van militaire goederen vereist – en hier komen we bij de echte olifant in de kamer – een echt gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Een dergelijk, gedeeld Europees verhaal, op basis van de algemene beginselen en principes van de EU, is nog steeds een verre droom.

NAAR EEN ÉCHTE PAX EUROPAEA

Een echt Europees vredesproject, aangepast aan de huidige geopolitieke realiteit, betekent nochtans een meer verenigd en proactief Europa in de internationale arena. De EU moet de huidige geopolitieke context aangrijpen om zichzelf als een specifieke, actieve en geloofwaardige geopolitieke actor op de kaart te zetten. Daarvoor moet het in de eerste plaats intern de violen beter gelijkstemmen. Het internationaal recht moet daarbij toonaangevend zijn. Ook internationale samenwerking, inzetten op politieke, culturele en economische relaties met andere landen, blijft cruciaal.

Het internationaal recht moet toonaangevend zijn.

Om die relaties binnen en buiten Europa vorm te geven, hebben we nood aan een nieuw, breed gedragen verhaal over wat vrede betekent in de 21e eeuw. Een meer doordachte én transparante opbouw van een geloofwaardige Europese defensie is een belangrijk element in dat verhaal. Maar een Pax Europeae moet veel meer zijn dan de opbouw van extra, militaire slagkracht.

Met het concept ‘weerbare vrede’ kijken we bij het Vlaams Vredesinstituut verder. We weigeren de discussie over een “Europese vrede” te herleiden tot een kunstmatige tegenstelling tussen voor- en tegenstanders van meer investeringen in defensie. De bedreigingen zijn immers talrijk en divers; we moeten ook focussen op het versterken van onze democratie, het ontwikkelen van doortastend klimaatbeleid, een robuust beleid inzake de handel in strategische goederen, een voorzichtige omgang met AI, en andere fundamentele (politieke) keuzes. Daarvoor – en dat is nog een belangrijke, dimensie van weerbare vrede – moeten we wel tegelijkertijd op verschillende niveaus aan de slag: de internationale politiek, de eigen, democratische samenleving en het lokale. Een hernieuwde focus op constructieve conflicthantering in families, wijken, organisaties en samenlevingen biedt daarbij houvast.

We hebben nood aan meer Europese gangmakers die gaan voor duurzame investeringen in publieke diensten, een robuuste democratische cultuur en een sterk middenveld.

Helaas dreigen de budgetten bij de lidstaten, mede door de defensie-investeringen, te krap te worden. Daarom hebben we, ook op Europees niveau, beleidsmakers nodig die de waarde erkennen van sociale cohesie en constructieve conflicthantering op lokaal niveau. We hebben nood aan meer Europese gangmakers die gaan voor duurzame investeringen in publieke diensten zoals onderwijs, justitie en jeugdwerk, een robuuste democratische cultuur waarin kritisch debat centraal staat en een sterk middenveld dat mensen verbindt en activeert.

Daarop inzetten vereist in deze tijden politieke moed. Toch moeten beleidsmakers zich de vraag durven stellen welke vrede ze precies willen nastreven, en welke maatschappelijke keuzes dat vergt. Transparantie, maatschappelijke betrokkenheid, en lokale en internationale samenwerking zijn daarbij geen leuke bijkomstigheden: het zijn de fundamenten waarop een echte Pax Europaea rust.

Deze bijdrage verscheen in de Zomerreeks 2025: Make Europe Great Again van Samenleving & Politiek.

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.