Abonneer Log in

Voka en N-VA: van Vlaamse droom tot machtspact

  • Evelien Willems - Senior Postdoctoraal Onderzoeker FWO aan de onderzoeksgroep Media, Middenveld & Politiek (M2P), UAntwerpen

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 8 (oktober), pagina 24 tot 29

'Voka is mijn echte baas', stelde Bart De Wever ooit. Het is een boutade die meer waarheid bevat dan ze lijkt. Hoe bepaalt deze band vandaag de koers van N-VA én Vlaanderen?

© Photo News

Op 2 september vond Voka Rentrée plaats in de Sky Hall van Brussels Airport. Voor een publiek van meer dan 1.000 ondernemers en beleidsmakers stonden federaal premier Bart De Wever en Vlaams minister-president Matthias Diependaele op het podium. In hun interventies benadrukten ze het belang van productiviteit, ondernemerschap en innovatie. Twee regeringsleiders van één en dezelfde partij, in gesprek met Voka - dat is op zich al opmerkelijk. Dat ze daarvoor hun overleg over Gaza tijdelijk stillegden, gaf de avond bijna een symbolische lading.

Het illustreerde eens te meer de nauwe band tussen Voka, de grootste werkgeversorganisatie van Vlaanderen, en N-VA. Hun band vormt een ideale casestudy om te begrijpen hoe relaties tussen partij en belangenorganisatie in Vlaanderen zich manifesteren en een impact hebben op de prioriteiten en standpunten van partijen.

IDEOLOGISCHE VERSTRENGELING

De band tussen de Vlaams-nationalisten en Voka is diepgeworteld. Voka (staat voor: Vlaamse Ondernemers Kamers Alliantie) ontstond in 2004 uit een fusie tussen de acht regionale Kamers van Koophandel en de Vlaamse Economische Vereniging (VEV). Het VEV werd in 1926 opgericht als economische en communautaire denktank binnen de Vlaamse Beweging en gaf ondernemersbelangen een stem in Vlaanderen. VEV werd opgericht vanuit een onvrede van sommige bedrijfsleiders over het Centraal Nijverheidscomité dat later deel zou gaan uitmaken van het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen), en dat men beschouwde als te veel gericht op de belangen van de Franstaligen.

In 2014 faciliteerde toenmalig Voka-voorzitter, Michel Delbaere, de vorming van de regering-Michel.

N-VA, opvolger van de Volksunie, sloot hier nauw bij aan. De partij profileerde zich als centrumrechts alternatief voor wie VLD te toegeeflijk vond tegenover PS, en voor Vlaamsgezinden die Vlaams Belang te radicaal vonden. "Het VEV zorgde met zijn knowhow voor de economische dimensie van het Vlaamse verhaal," zegt Peter De Roover, reeds actief binnen de Vlaamse Volksbeweging in de jaren 1980 en 1990 (DS, 9/9/2023). Dat de institutionele link verder werd versterkt, blijkt uit het feit dat voormalig N-VA-minister Philippe Muyters tot 2009 gedelegeerd bestuurder van Voka-VEV was. Ook beleidsmatig vertonen de twee organisaties veel overlap: volgens De Tijd lijkt het economisch programma van N-VA "op veel punten een doorslagje van de rapporten van Voka" (19/6/2010). Toen Bart De Wever tijdens de regeringsonderhandelingen in 2010 zei dat "Voka mijn echte baas is", was dat geen uitschuiver. En in 2014 faciliteerde toenmalig Voka-voorzitter, Michel Delbaere, de vorming van de regering-Michel, waarbij N-VA tijdelijk haar communautaire eisen liet vallen (Trends, 26/9/2019).

PRAGMATISME BOVEN IDEOLOGIE

De nauwe historische banden en ideologische overeenstemming zorgen nog steeds voor een aanzienlijke invloed op de prioriteiten en standpunten van N-VA. Maar zoals Peter De Roover (N-VA), voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, opmerkte: 'De ideologische gedrevenheid van toen heeft plaatsgemaakt voor pragmatisme. Je kunt daarnaar heimwee hebben, maar dat komt niet meer terug.' (DS, 9/9/2023).

Hiermee doelt De Roover op de vroegere gezamenlijke focus op een staatshervorming. Intussen ligt de nadruk steeds meer op pragmatische beleidsvoorstellen, waarmee Voka zijn rol als neutrale speler in het Vlaamse politieke middenveld wil versterken. Terwijl N-VA lange tijd een staatshervorming als cruciaal voor efficiënt bestuur zag, lijkt dit communautaire thema voor Voka geleidelijk aan minder centraal te staan. Zo stelde Rudy Provoost, voorzitter van Voka, in De Tijd dat "efficiënt bestuur belangrijker is dan een staatshervorming" (4/9/2023). Tekenend in dit opzicht is ook de uitspraak van voormalig gedelegeerd bestuurder, Hans Maertens, in de nasleep van het electorale succes van Vlaams Belang in 2019: "Je kunt de kiezer niet miskennen. Daarom moet er eerst en vooral gepraat worden met Vlaams Belang." Want voor Voka telt alleen "wat er precies in het regeerakkoord staat. En wat er goed is voor onze bedrijven, de mensen en Vlaanderen." (DM, 9/9/2023). Hiermee illustreert Voka dat de organisatie zich primair richt op beleidsmatige resultaten en toegang tot politieke besluitvorming, tot wie de sleutel tot macht in handen heeft of aan politieke agendasetting kan doen.

VERKIEZINGEN 2014

De casus-Voka illustreert duidelijk hoe historische banden en ideologische afstemming de relatie tussen een middenveldorganisatie en een politieke partij kan structureren. Voka's wortels in de Vlaamse Beweging en de nauwe banden met N-VA, tonen dat historische allianties stabiliteit bieden en een platform creëren voor beleidsbeïnvloeding.

Onderzoeker Tom Schamp (Universiteit Gent) bracht in 2016 een studie uit over de verkiezingscampagne in 2013-2014. Hij onderzocht de contacten en de verkiezingsmemoranda van tal van middenveldorganisaties. Uit de studie bleek dat Voka de invloedrijkste belangenorganisatie was. Het had de meeste contacten met zowat alle politieke partijen, het meest intensief met N-VA. Voka slaagde er ook in zijn standpunten het best door te drukken in de verkiezingsprogramma's van de partijen.

De studie laat daarmee zien dat Voka niet alleen invloed heeft bij N-VA. Zo stelde Tom Ongena - interim-voorzitter van Open VLD: "Voka is een heel belangrijke partner voor ons. Wij voeren dezelfde strijd voor lagere belastingen, de activering van mensen en een lagere regellast. Het is een belangrijk - niet het enige - klankbord voor onze ideeën." (DS, 9/9/2023). En omgekeerd gaf Maertens ook al aan dat het moeilijk is te wegen op een linkse regering (DS, 9/9/2023).

VERKIEZINGEN 2024

Een rudimentaire vergelijkende inhoudsanalyse tussen het Voka-verkiezingsmemorandum 'Nu ondernemen voor morgen!' - voorgesteld in het bijzijn van toenmalig premier Alexander De Croo (Open VLD) en minister-president Jan Jambon (N-VA) - en het partijprogramma van N-VA voor de verkiezingen van 2024 leert ons hoe sterk de connectie is met N-VA. Enkele speerpunten van Voka lopen grotendeels parallel met het N-VA-programma: het activeringsbeleid waarbij werkloosheidsuitkeringen na twee jaar uitdoven, fiscale maatregelen die werken en ondernemen lonender moeten maken dan een uitkering door het verschil groter te maken, en gedeelde aandacht voor gezonde overheidsfinanciën.

Toch is het belangrijk om te benadrukken dat deze overeenstemming niet noodzakelijk betekenen dat Voka N-VA rechtstreeks heeft beïnvloed op al deze punten. We weten simpelweg niet welke keuzes de partij had gemaakt in de afwezigheid van Voka's lobbywerk. De overlap kan net zo goed voortkomen uit gedeelde ideologische uitgangspunten of politieke prioriteiten. Het laat dus vooral zien dat ze op een aantal cruciale punten goed op elkaar aansluiten.

Wesley, zoek een maatregel tegen de vervennootschappelijking die niet al te veel pijn doet. Ik vraag dat dan aan Voka: hoe doen we dat en op welke manier geven we dat vorm?

En dat loont tijdens de regeringsonderhandelingen. In juni 2024 namen Vlaamse formateurs Matthias Diependaele (N-VA), Melissa Depraetere (Vooruit) en Sammy Mahdi (cd&v) twee weken de tijd voor gesprekken met het middenveld. Voka zat aan tafel - een duidelijk teken dat hun expertise telt bij de onderhandelingen. De inhoud van deze gesprekken werd niet bekendgemaakt, maar een blik achter de schermen maakt het concreet. Wesley De Visscher, kabinetschef van minister van Financiën Jan Jambon (N-VA), schetst op een lezing over fiscaliteit in Brugge hoe het eraan toegaat. Hij beschrijft hoe hij op zoek moest naar een werkbare maatregel om het groeiende aantal managementvennootschappen dat bedrijfsleiders oprichten om minder belastingen te betalen een halt toe te roepen: "Wesley, zoek een maatregel tegen de vervennootschappelijking die niet al te veel pijn doet. En dan kom je met zoiets. Ik vraag dat dan aan Voka: ja, hoe doen we dat en op welke manier geven we dat vorm? En dan komt men af met een heel goed idee en dan denk je: ja, dat gaat niemand echt … Dat zal niet te zwaar zijn," aldus De Visscher (Het Nieuwsblad, 28/5/2025).

ALMACHT VAN VOKA?

Toch botsen Voka en N-VA wel eens. Zo was er intern bij de partij enige frustratie over Voka's late steun voor het openhouden van kerncentrales tijdens de Oekraïnecrisis (DS, 9/9/2023). Op milieuthema's liep het ook geregeld spaak: toenmalig Vlaams minister Zuhal Demir (N-VA) vond bijvoorbeeld dat Voka Limburg "onverantwoord" handelde door gemeentes op te roepen zich te verzetten tegen het nationaal park Bosland (DS, 9/9/2023).

Historische banden en een overlappende ideologische visie helpen dus om invloed uit te oefenen op partijen hun prioriteiten en standpunten. Tegelijkertijd laat de evolutie van Voka zien dat ook pragmatische factoren meespelen: de organisatie onderhoudt contacten met meerdere partijen en past haar strategie aan op basis van de politieke context. En nauwe banden vertalen zich niet automatisch in directe invloed. Uit eigen onderzoek blijkt dat wanneer politieke dossiers veel publieke aandacht trekken en veel belangenorganisaties actief lobbyen, politici vaak worden gestuurd door de electorale reflex: de publieke opinie wordt dan doorslaggevend om rekening mee te houden (Willems, 2021). Bovendien moet N-VA haar keuzes afstemmen op de dynamiek binnen regeringscoalities, waardoor zelfs standpunten die aansluiten bij Voka niet altijd zonder compromis kunnen worden doorgevoerd.

BREDERE PATRONEN IN BELANGENBEHARTIGING

Uit datzelfde onderzoek van Tom Schamp naar de verkiezingsmemoranda voor 2014 kwam ook naar voor dat Voka dan wel invloedrijk was, ze waren lang niet de enigen die substantieel konden wegen op partijen. Ook UNIZO, ACV, Boerenbond, ABVV en Solidaris stonden in de top tien van meest actieve en invloedrijke organisaties (Schamp, 2016).

Wat deze laatste belangenorganisaties kenmerkt, is dat ze allen een verzuild verleden hebben. Hoewel het concept 'verzuiling' - zoals omschreven door Huyse (1987) als de verregaande organisatie van de maatschappij op basis van ideologische en levensbeschouwelijke verschillen in aparte werelden met elk hun verenigingen en netwerk - niet meer bestaat doordat belangenorganisaties met verschillende politieke partijen spreken, werkt dit verleden nog wel door tot op de dag van vandaag. Uit eigen onderzoek blijkt namelijk dat belangenorganisaties nog steeds een sterkere en structurele band onderhouden met partijen uit de voormalige eigen zuil. Tekenend is de recente verslaggeving over de nauwe band tussen cd&v en de Boerenbond (DS, 13/9/2025): "Brouns noemde Lode Ceyssens, de baas van de machtige Boerenbond, ook een 'persoonlijke vriend'. Ceyssens was zelf ooit de gedoodverfde nieuwe cd&v-kopman in Limburg en burgemeester van Oudsbergen." Of denk aan Christel Geerts, moeder van Conner Rousseau die aangesteld werd als voorzitter van Solidaris. Beide voorbeelden illustreren de verwevenheid tussen cd&v, Vooruit en het (verzuilde) middenveld.

De band van Voka met N-VA is historisch vergelijkbaar met die tussen de Boerenbond en cd&v, of Solidaris en Vooruit.

De band van Voka met N-VA is historisch vergelijkbaar met die tussen de Boerenbond en cd&v, of Solidaris en Vooruit. Daarnaast laat wetenschappelijk werk ook zien hoe een organisatie als Bond Beter Leefmilieu (BBL) zich tot de insiders kan rekenen van ons politieke besluitvormingsproces (Fraussen, 2014). De BBL, net zoals het VBO, is sterk vertegenwoordigd in ons systeem van adviesraden. Deze institutionele verankering van machtige koepelorganisaties wordt vaak omschreven in termen van neo-corporatisme. Dit verwijst naar een bestuursmodel waarin de overheid systematisch een beperkt aantal geprivilegieerde belangenorganisaties consulteert bij de voorbereiding en uitvoering van beleid. Het gaat daarbij om representatieve koepelorganisaties die geacht worden brede segmenten van de samenleving of de economie te vertegenwoordigen, zoals vakbonden, werkgeversorganisaties of grote milieuorganisaties en andere sectorfederaties. In ruil voor hun toegang tot het beleidsproces, nemen deze organisaties ook een verantwoordelijkheid op zich: ze moeten zorgen voor interne coördinatie, het bundelen van uiteenlopende belangen en onderlinge compromissen bewerkstellingen. Het Belgische systeem van overleg in organen zoals de SERV of de Groep van 10 geldt als een klassiek voorbeeld van dergelijk neo-corporatisme. De traditionele zuilorganisaties zoals ACV, ABVV, UNIZO of de Boerenbond zijn allen lid zijn van deze raden. Opmerkelijk hierbij is dat Voka op het federale niveau geen vertegenwoordiging heeft. In tegenstelling tot UNIZO zit Voka niet in de Groep van 10; daar vertegenwoordigt het federale VBO de werkgevers. Dit verklaart mee waarom de organisatie haar strategische focus vooral op de Vlaamse zaak concentreert, waar ze via de SERV wel een directe rol kan spelen.

Een eigen bredere survey onder bijna 300 Belgische belangengroepen, naar aanleiding van de verkiezingen in juni 2024, bevestigt verder dat deze dynamiek niet uniek is voor Voka, noch de andere aangehaalde voorbeelden. Interacties tussen belangenorganisaties en partijen worden zowel door historische banden als door rationele kosten-batenafwegingen bepaald. Organisaties met historische banden onderhouden frequentere contacten met partijen, vooral wanneer ideologische afstemming niet verwaterd is. Belangenorganisaties rapporteren het vaakst interacties met PS en cd&v, partijen met een verzuild verleden en een sterk coalitiepotentieel, terwijl partijen zonder dergelijke historische banden, zoals PVDA en Vlaams Belang, minder frequent worden benaderd. Het stigma rond populistische partijen in het algemeen, en het cordon sanitaire rond Vlaams Belang, maken dat de meeste belangenorganisaties voorzichtig blijven in hun interacties of deze zelfs geheel vermijden uit vrees voor reputatieschade of vanwege morele principes.

De frequentie van contact blijkt bovendien sterk samen te hangen met waargenomen invloed op beleidsprioriteiten en oplossingen. Slechts een kleine groep van belangenorganisaties beschouwt zichzelf als 'zeer' invloedrijk, terwijl een groter deel zichzelf als 'redelijk' invloedrijk inschat. Historische banden en ideologische nabijheid verklaren grotendeels deze waargenomen invloed. Deze bevindingen illustreren dat, net zoals in de Voka-case, historische banden stabiliteit en ontvankelijkheid voor prioriteiten en standpunten bieden, en tegelijk ook pragmatische kosten-batenafwegingen bepalen hoe intensief en effectief interacties worden.

CONCLUSIE

De aanwezigheid van zowel federaal premier Bart De Wever als Vlaams minister-president Matthias Diependaele op de Voka Rentrée 2025 illustreert treffend de nauwe band tussen Voka en N-VA. Hun band, verankerd in gedeelde historische en ideologische wortels, heeft geleid tot intensieve en structurele interacties, waarbij Voka haar beleidsprioriteiten en standpunten effectief kan communiceren en zo N-VA haar partijprogramma's en regeringsnota's mee vormgeeft. Tegelijkertijd toont de evolutie van Voka dat pragmatisme cruciaal blijft: contacten worden afgestemd op de politieke context.

Voka kan haar standpunten effectief communiceren, en zo het N-VA-partijprogramma en de regeringsnota's mee vormgeven.

De casus Voka-N-VA illustreert dat belangenorganisaties met historische banden doorgaans de meeste interacties hebben met partijen en daardoor het meeste invloedpotentieel bezitten. Tegelijkertijd worden belangenorganisaties zonder zulke nauwe banden minder gehoord. Om het Vlaamse middenveld echt representatief te laten zijn en beleidsvorming breed te verankeren, is het daarom cruciaal oog te hebben voor dit ongelijke speelveld.

BRONNEN

  • Fraussen, B. (2014). The visible hand of the state: On the organizational development of interest groups. Public Administration, 92(2), 406-421.
  • Willems, E. (2021). Walking a tightrope between representing organizational constituencies and the general public: analyzing interest groups functioning as intermediaries between citizens and public policymaking. Doctoraat aan de UAntwerpen.
  • Huyse, L. (1987). De verzuiling voorbij. Kritak.

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 8 (oktober), pagina 24 tot 29

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.