Het klimaatakkoord van Parijs viert zijn tiende verjaardag. Het vormt nog steeds een diplomatieke mijlpaal. Maar de wereld ziet er vandaag helemaal anders uit. Kunnen we onze klimaatbeloftes van toen nog waarmaken, nu veiligheid, economische belangen en gewapende conflicten steeds meer de aandacht opeisen ten koste van het klimaat?
© Wikimedia Commons
Wanneer de voorzitter van de VN-klimaattop, Laurent Fabius, op 11 december 2015 het Akkoord van Parijs bezegelt, barst de zaal vol politieke zwaargewichten in luid gejuich uit. Als reactie op het Akkoord spreekt de toenmalige Amerikaanse president, Barack Obama, over een "keerpunt voor de wereld", terwijl het voor de VN een "renaissance voor de mensheid" symboliseert.
Parijs vormde een enorme opsteker nadat eerdere pogingen voor een nieuw, groot klimaatverdrag, als opvolger voor het Kyotoprotocol uit 1997, faalden. Al in 2009, bij de start van zijn eerste ambtstermijn, was Obama op zoek naar een grote diplomatieke overwinning. Hij zocht die op de klimaattop van Kopenhagen. Maar die faalde omdat de VS niet wou bewegen zonder inspanningsverbintenissen van grote vervuilers zoals India en China. Die waren ondertussen uitgegroeid tot de grootste vervuilers ter wereld samen met de VS, maar wouden in Kopenhagen geen toegevingen doen over hun officiële status als ontwikkelingsland.
Eén van de normatieve fundamenten van internationaal klimaatbeleid houdt namelijk in dat geïndustrialiseerde landen (zeg maar het mondiale Noorden) een grotere historische verantwoordelijkheid dragen voor de opwarming van het klimaat en dat ze over meer (financiële) middelen beschikken om actie te ondernemen. Ze moeten dus niet alleen een grotere inspanning leveren om hun uitstoot te verminderen dan ontwikkelingslanden, ze moeten die laatste ook financieel bijstaan om klimaatverandering het hoofd te bieden.
In het Kyotoprotocol werd op basis van deze norm een formeel onderscheid gemaakt tussen geïndustrialiseerde en ontwikkelingslanden. Die eerste groep werd formele emissiereductiedoelstellingen opgelegd. Vooral door de indrukwekkende Chinese economische groei begon dit systeem al vroeg in de jaren 2000 op haar limieten te botsen.
KLIMAATORDE VAN PARIJS
Het Akkoord van Parijs zorgde voor een grote doorbraak. Hoewel er heel wat baanbrekende provisies in stonden, zijn er twee die ook vandaag nog steeds tot de collectieve verbeelding spreken. Ten eerste waren er de temperatuurdoelstellingen. Voor het eerst verbonden alle ondertekenende landen zich ertoe om de opwarming van de aarde tegen het einde van de 21ste eeuw zo ver mogelijk onder 2°C te houden en liefst zelfs te beperken tot 1,5°C. Ten tweede moesten alle landen die het Akkoord ondertekenden om de vijf jaar nieuwe, steeds verregaandere nationale klimaatdoelstellingen indienen (in het Engels: 'Nationally Determined Contributions' of NDC's).
Van dan af moesten dus ook grote 'ontwikkelingsvervuilers' zoals China, India, Brazilië en Zuid-Afrika nationale doelstellingen of NDC's indienen. Daarmee bevestigden ze dat het formele en strikte onderscheid tussen het mondiale Noorden en Zuiden steeds meer achterhaald werd. Al moet echter wel gezegd dat het verdrag nog steeds een differentiatie aanhield in hoever die NDC's konden gaan, gebaseerd op "verschillende nationale omstandigheden."
Terwijl in de jaren na Parijs de wereldwijde gevolgen van de klimaatcrisis steeds directer en groter werden, groeide ook het publieke bewustzijn én de roep om actie. Geïnspireerd door de toen 16-jarige Greta Thunberg en haar 'Skolstrejk för klimatet', trokken onder leiding van de Fridays for Future-beweging op 19 september 2019 wereldwijd zo'n zes miljoen mensen de straat op. Tot op vandaag vormt het 's werelds grootste klimaatprotest ooit.
Politiek en beleid stonden ondertussen ook niet stil. Na enkele economisch woelige jaren (de mondiale financiële crisis, het einde van de ongebreidelde economische groei in China en de Eurocrisis) begon de wereldeconomie na 2015 opnieuw aan te trekken. Klimaatactie werd bovendien steeds minder als een kostenpost geframed, maar werd inmiddels ook als opportuniteit voorgesteld.
Vooral in de EU leefde deze overtuiging. De Europese Green Deal uit 2019 moest van Europa het eerste 'klimaatneutrale' continent maken in 2050. Het werd in het leven geroepen als "antwoord op de dringende oproep van burgers, met name jongeren, om actie te ondernemen voor het klimaat." Ook China leek zich in een nieuwe rol als klimaatkampioen te schikken. Beijing zette in 2015 al een industriële langetermijnstrategie in de steigers, Made in China 2025, dat China moest helpen om tegen 2025 wereldleider te worden in een aantal 'sectoren van de toekomst', zoals de productie van hernieuwbare energie en elektrische auto's.
Emmanuel Macron organiseerde in 2017 een top met als motto "Make our planet great again!'.
Wanneer president Donald Trump de VS een eerste keer uit het Akkoord van Parijs terugtrok in 2017, volgden dan ook zelfzekere reacties in binnen- en buitenland. China en de EU beloofden in een gezamenlijk statement om hun klimaatinspanningen op te drijven. De Franse president Emmanuel Macron organiseerde op zijn beurt een One Planet Summit in Parijs met als motto "Make our planet great again!". In de VS zelf moesten initiatieven zoals America's Pledge of We Are Still In duidelijk maken dat het vele Amerikanen nog steeds menens was met de doelstellingen van Parijs.
De overwinning van Joe Biden op Trump en het post-covidherstel creëerden een nieuw 'window of opportunity' voor klimaatbeleid. Bidens slogan, "Build Back Better", werd er in de EU één van "Build Back Greener". Er werd afgesproken dat 30% van de Europese meerjarenbegroting voor de periode 2021-2027 besteed moest worden aan duurzame, klimaatvriendelijke investeringen, terwijl lidstaten minstens 37% van de fondsen die ze voor post-covidherstel ontvingen, aan klimaat en milieu moesten besteden.
Ook elders leek de klimaattrein vertrokken. In 2018 hadden slechts een handvol landen zich tot doel gesteld om halverwege deze eeuw 'klimaatneutraal' te zijn of 'netto-nuluitstoot' (net-zero) bereikt te hebben. In 2022 was hun aantal aangedikt tot 160. In die periode schoten investeringen in de energietransitie in de hoogte. Volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) werd in 2023 voor elke dollar die men in de productie van olie, steenkool of gas investeerde 1,7 dollar in 'groene energie' gestoken. Vijf jaar eerder was die verhouding nog één op één.
AKKOORD VAN PARIJS IS DOOD…
Het contrast tussen de euforische beelden in Parijs in 2015 en die aan de start van COP30 vorige maand in Belém, Brazilië, kon bijna niet groter zijn. Ook de aanloop naar de top verliep moeizaam. Neem de geüpdatete NDC's die in februari 2025 ingestuurd hadden moeten worden. Slechts 13 van de 195 landen deden dat binnen de voorziene deadline. Bijna 95% van de lidstaten stuurden hun NDC niet of veel te laat in. De EU, bijvoorbeeld, diende de NDC pas enkele dagen voor de start van de top in.
De Braziliaanse president Lula kon er tijdens zijn openingsspeech in Belém niet omheen. Er is een enorme discrepantie ontstaan tussen de diplomatieke taal van de afgelopen jaren en de 'echte wereld'. Een wereld waarin we nooit meer fossiele brandstoffen verbrandden dan vandaag, één waarin we nog steeds recordhoeveelheden CO2 de atmosfeer in pompen en één waarin de 1,5°C doelstelling uit Parijs verder weg dan ooit lijkt.
Ook de geopolitieke en economische realiteit is grondig veranderd. De door het Westen gedomineerde 'liberale wereldorde' van multilateralisme, mondialisering en universele mensenrechten, wordt in sneltempo vervangen door een nieuwe architectuur; één gebaseerd op de wet van de sterkste. Grootmachten dulden niet langer de aanwezigheid van concurrenten in hun 'natuurlijke invloedssfeer', tarievenoorlogen vervangen ongebreidelde vrijhandel en gewapende conflicten zijn terug van nooit weggeweest. Klimaat, als een 'zachter' onderwerp, lijkt daarbij niet langer van tel.
In de VS gingen Trump en zijn kabinet van sycofanten vanaf dag één van zijn tweede ambtstermijn met de sloophamer door het Amerikaanse klimaat- en milieubeleid. Maar ook elders verslapt de politieke en maatschappelijke aandacht. De EU worstelt als vanouds met economische demonen en een Russische dreiging die alsmaar groter wordt. De Eurobarometerpeilingen onder de Europese bevolking tonen een duidelijke neerwaartse trend in de aandacht voor de klimaatcrisis. In 2021 stond 'klimaat en milieu' nog afgetekend op de tweede plaats in de lijst van belangrijkste uitdagingen voor de EU. In 2025 was het thema gezakt naar de negende plek.
De Eurobarometerpeilingen tonen een duidelijke neerwaartse trend in de aandacht voor de klimaatcrisis.
Onder het mom van het behoud van competitiviteit, 'administratieve vereenvoudiging' en tegemoetkomingen aan een morrende bevolking, spannen centrum- en extreemrechts nu ook samen in het Europees Parlement om klimaat- en milieubeleid te verzwakken. Getuige daarvan de recente stemming rond een pakket maatregelen rond duurzaamheidsregels voor grote bedrijven.
Ook de maskers van de (financiële) instellingen zijn afgevallen. Internationale initiatieven die afgelopen jaren nog met veel aplomb werden aangekondigd, stierven een stille dood uit schrik voor dalende winsten, het risico op gemiste opportuniteiten in energieverslindende groeisectoren zoals AI, klagende aandeelhouders en vervolging door rechtse politici. De één na de andere financiële instelling zegde haar lidmaatschap op van organisaties zoals het Net Zero Asset Managers Initiative of de Net Zero Banking Alliance. Beiden zetten de afgelopen maanden hun operaties stop.
Op relatief korte tijd is sfeer in het internationale klimaatdebat dus volledig omgeslagen. Van een hoopvol, maar wellicht naïef optimisme, naar gelatenheid en soms zelfs regelrecht pessimisme.
… LANG LEVE PARIJS!
Het werpt een belangrijke vraag op: is internationale samenwerking werkelijk een conditio sine qua non om de doelstellingen van Parijs te halen? Deze veronderstelling is in beleidskringen lang dominant geweest. De realiteit in acht genomen, is een belangrijkere vraag echter hoe we in een meer competitieve, gefragmenteerde, en zelfs conflictueuze wereld een snelle(re) decarbonisatie van de wereldeconomie kunnen verwezenlijken. Daarenboven lijken enkele grote geopolitieke ontwikkelingen er op te wijzen dat concurrentie en competitie tot positieve klimaatuitkomsten kunnen leiden.
De Europese reactie op de energieoorlog die het Kremlin ontketende met de inval in Oekraïne, kwam er in de vorm van het REPowerEU-plan. De drie pijlers van het plan vormen ook de fundamenten van een gezond en duurzaam energiesysteem van de toekomst: diversificatie in leveranciers, efficiënter energieverbruik en een versnelde transitie van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie. Het kán werken, maar vandaag is het grootste risico dat de beleidsmakers onze afhankelijkheid van Russisch pijpleidingen inruilen voor die van Amerikaanse LNG-tankers.
De opkomst van China als allereerste 'elektrostaat' biedt verdere klimaatkansen. De Chinese CO2-uitstoot is het afgelopen anderhalf jaar vlak en zelfs licht dalend, terwijl het nog steeds een economische groei van bijna 5% zal optekenen in 2025. Net zoals de EU en een aantal andere landen zet zich in een China een 'ontkoppeling' door tussen economische groei en uitstoot. Voor China, veruit de grootste vervuiler ter wereld, is het uiteraard nog steeds onvoldoende. Al zijn er ook nog andere positieve ontwikkelingen.
Vooral dan omwille van Beijings internationaal rol. De Chinese economie is ondertussen uitgegroeid tot de grootste exporteur van groene technologieën naar ontwikkelingslanden. Het exporteert jaarlijks ter waarde van honderden miljarden aan duurzame producten naar het mondiale Zuiden. En het blijft niet louter bij export. Chinese bedrijven investeren ook volop in productiesites elders, bijvoorbeeld fabrieken die zonnepanelen in Vietnam maken of elektrische auto's in Brazilië.
In die geo-economische competitie is er nu een strijd losgebarsten over controle van groene productieketens: van de extractie van lithium, kobalt en zeldzame aardmetalen, tot de uiteindelijke productie van elektrische autobatterijen, windturbines en zonnepanelen. Ook hier liggen kansen. Dankzij groen industrieel beleid kunnen beleidsmakers klimaatactie koppelen aan het behoud van competitiviteit én de stimulering van strategisch belangrijke sectoren.
De EU is op een groen, industrieel 'Whatever it takes'-moment aangekomen.
De EU zelf is op een groen, industrieel 'Whatever it takes'-moment aangekomen; naar analogie met de uitspraken van toenmalig voorzitter van de Europese Centrale Bank, Mario Draghi, over de redding van de Euro in 2012. Het lot wil dat hij twaalf jaar later een indrukwekkende blauwdruk schreef over hoe de toekomst van de Europese competitiviteit eruit moet zien in een wereld gedomineerd door fragmentatie, conflict en klimaatcrisis.
Het optimisme rond het Akkoord van Parijs mag dan al lang weggeëbd zijn, niet alles is verloren. Nog steeds vormen de vastgelegde temperatuurdoelstellingen de ijkpunten voor het publieke klimaatdebat. Nog steeds is de COP hét moment waarop de klimaatcrisis als gespreksonderwerp binnenbreekt in nieuwsstudio's. En nog steeds geeft het een stem aan de vele kleine landen en gemeenschappen bij wie het water ondertussen aan de lippen staat. We zijn het aan hen, en de generaties na ons, verplicht om de hoop die Parijs ons bracht, levend te houden.
Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 10 (december), pagina 4 tot 9
KLIMAAT
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.