Abonneer Log in

'Social Equality. On What It Means to Be Equals'

Uitgelezen

Samenleving & Politiek, Jaargang 23, 2016, nr. 2 (februari), pagina 94 tot 96

Social Equality. On What It Means to Be Equals

Carina Fourie & Fabian Schuppert (eds.)
Oxford, Oxford University Press, 2015

Hoeveel ongelijkheid kan een samenleving verdragen? De vraag is vandaag terug van nooit weggeweest. Publicaties van ronkende namen als Anthony Atkinson, Joseph Stiglitz, Thomas Piketty, en dichter bij huis Marc De Vos hebben het thema nogmaals op de agenda gezet. Eerder werden hier ook al de verkiezingsprogramma’s nagerekend met de vraag of ze de ongelijkheid doen afnemen. En in september 2014 pakte De Standaard uit met de reeks ‘De kloof’ waarin werd onderzocht hoe het met de (on)gelijkheid in België is gesteld en hoe herverdelend ons belastingsysteem is.

Het is opvallend dat zowat alles en iedereen focust op materiële ongelijkheid, herverdeling van middelen en het creëren van gelijke kansen op welvaart. Het gaat over de legitimiteit van het vermogen van de 1% rijksten, over de loonspanning tussen arbeiders en CEO’s, over vermogens(winst)belasting, de geplogenheden binnen de financiële sector die tot de crisis hebben geleid, over de bonuscultuur in private en overheidsbedrijven, etcetera.

Gelijkheid heeft echter ook een sociale, relationele dimensie. Gelijkheid betekent ook dat mensen niet uitgesloten of gediscrimineerd worden op basis van religie, gender of huidskleur en dat alle mensen zich gelijkwaardig weten tegenover elkaar. Een samenleving waar iedereen evenveel zou verdienen, maar die sterk hiërarchisch is georganiseerd en de hoogste klassen/kasten/rangen/functies privilegieert in het nadeel van de anderen, kunnen we bezwaarlijk een gelijke samenleving noemen. De strijd voor die sociale gelijkheid is vooral gevoerd sinds de Verlichting: de strijd tegen het Ancien Régime en voor gelijke rechten, de strijd tegen de slavernij en voor het vrouwenstemrecht, etcetera.

Maar ook vandaag is het nog steeds mogelijk dat er zich in onze samenleving vormen van sociale ongelijkheid manifesteren waardoor niet iedereen als gelijke blijkt mee te tellen. En dit is meteen de verdienste van het boek Social Equality. On What It Means to Be Equals. Het brengt de beste hedendaagse filosofen samen die in het verleden al rond het thema hebben gewerkt. Ze laten hun licht schijnen over een drietal vragen: 1. Wat is specifiek aan sociale gelijkheid? 2. Hoe verhoudt sociale gelijkheid zich ten aanzien van materiële herverdelingsvraagstukken? en 3. Hoe kan sociale gelijkheid politiek in de praktijk gebracht worden?

Het is de bekende Oxfordfilosoof David Miller die het voorwoord van het boek heeft geschreven. Hij was met een artikel in 1997 een van de eersten in het hedendaags gelijkheidsdebat om erop te wijzen dat het zinvol is om een onderscheid te maken tussen ‘rechtvaardigheid’ en ‘gelijkheid’. Rechtvaardigheid verwijst naar de verdeling van middelen, gelijkheid naar intermenselijke relaties. In een gezonde samenleving gebaseerd op sociale gelijkheid mag men iedereen, zonder onderscheid van afkomst, rang of stand, met mijnheer en mevrouw aanspreken en is het samenleven getekend door de aanwezigheid van wederzijds respect, erkenning en wat men civic friendship heeft genoemd.

Het boek is theoretisch en politiek filosofisch, maar de discussie over sociale gelijkheid is actueel en concreet. Tal van politiek-maatschappelijke discussies gaan er eigenlijk op terug. Vaak worden discussies over materiële gelijkheid pas gevoerd wanneer we intuïtief of heel bewust aanvoelen dat de sociale gelijkheid op het spel staat. Bijvoorbeeld omdat er door de ongelijkheid een bovenklasse en onderklasse ontstaat die quasi volledig aparte sociale circuits frequenteren en totaal andere kansen en privileges hebben. De discussies over de Pikettyaanse kloof tussen mensen die hun inkomen uit arbeid halen en zij die dat uit kapitaal en vermogen halen gaat niet alleen over fairness, maar ook over de wenselijkheid van een rijke elitevorming. Het gaat niet (alleen) over de vraag of de rijkdom van een bepaalde kleine groep verdiend is of niet, wel of de materiële ongelijkheid het samenleven op voet van gelijkheid niet ondermijnt. Een samenleving waarin er zich een rijke elite gaat vormen die zich in gated communities gaat afzonderen, die de politiek onder druk kan zetten en allerlei privileges kan kopen/krijgen, is vanuit het perspectief van de sociale gelijkheid hoogst onwenselijk. De vraag of die rijken in dit geval hun rijkdom ‘verdiend’ hebben, wordt irrelevant. Ook de progressieve vermogensbelasting waar Pikkety voor pleit is meer dan alleen een antwoord op materiële ongelijkheid. In een samenleving waarin niet iedereen naar verhouding op eenzelfde manier aan het systeem bijdraagt, dreigt de sociale gelijkheid te verdwijnen en komt het samenleven op basis van solidariteit onder druk te staan.

Hetzelfde geldt aan de onderkant van de samenleving. De discussie of mensen al dan niet door eigen toedoen en schuld in armoede, ziekte, werkloosheid en de rand van de samenleving terecht komen, is eindeloos. Vanuit het perspectief van de sociale gelijkheid is een bepaalde hoeveelheid en graad van armoede sowieso onwenselijk en is dat voldoende reden om als overheid hieraan te verhelpen. Wie, zoals het grote voorbeeld van Bart De Wever Theodore Dalrymple, voortdurend het onderscheid wil maken tussen de deserved en de undeserved poor creëert in de woorden van Jonathan Wolff ‘a wrong ethos of equality’. Dat is een erg problematische en ongepaste manier om naar ongelijkheid te kijken die een sfeer van achterdocht creëert waarbij iedereen voortdurend moet zien te bewijzen dat de negatieve toestand waarin hij/zij verzeild is geraakt niet de eigen schuld is...

Bovendien is armoede niet alleen een probleem van een tekort aan materiële middelen. Armoede impliceert vooral ook een gebrek aan handelings- en participatiemogelijkheden en gaat gepaard met een gevoel van schaamte, stigmatisering, vernedering, sociale marginalisering en uitsluiting. Hierdoor weten mensen zich niet langer als gelijke erkend en gaan anderen hen ook niet meer als gelijken behandelen. Armoede, maar ook werkloosheid, leiden vaak tot wat de Franse arbeidssocioloog Robert Castel (1933-2013) disaffiliation heeft genoemd. Mensen verliezen hun binding met de sociale verbanden die hen in staat stelden om als autonoom individu op voet van gelijkheid ten aanzien van anderen aan de samenleving te participeren.

Het belang van sociale gelijkheid kan ten slotte ook in stelling gebracht worden tegen zij die de toegenomen ongelijkheid graag verdedigen door te verwijzen naar het feit dat de onderste laag van de bevolking het nu wel beter heeft dan enkele generaties terug. Dat kan best zijn, maar dat verhindert niet dat de sociale ongelijkheid de samenleving nog steeds parten blijft spelen.

Samengevat: het perspectief van de sociale (on)gelijkheid verlegt de focus in het ongelijkheidsdebat van de (on)rechtvaardigheid van materiële ongelijkheid naar de vraag wat ongelijkheid maatschappelijk teweegbrengt. Materiële ongelijkheid kan slechts zolang die ongelijkheid geen tweede- en derderangsburgers creëert en de egalitaire verhouding tussen burgers niet verziekt. Alle mensen moeten het gevoel kunnen hebben dat ze ondanks materiële ongelijkheid als gelijken met elkaar kunnen samenleven en op voet van gelijkheid aan die samenleving kunnen deelnemen. Iemand kan ‘onverdiend’ rijker zijn dan iemand anders zonder dat die ongelijkheid een sociaal-relationeel probleem veroorzaakt. Terwijl iemand anders helemaal verdiend - want zij heeft er bijvoorbeeld keihard voor gewerkt en nogal wat risico genomen - rijk is geworden maar haar kapitaalaccumulatie, het elitair gedrag en de ondemocratische macht die zij daardoor krijgt, de sociale gelijkheid wel degelijk onder druk zet. Als antwoord op de vraag ‘Hoeveel ongelijkheid kan een samenleving verdragen?’ kunnen we niet rond het belang van sociale gelijkheid. Immers, als de sociale gelijkheid echt onder druk staat, staat het samenleven zelf onder druk.

Samenleving & Politiek, Jaargang 23, 2016, nr. 2 (februari), pagina 94 tot 96

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.