Abonneer Log in

De essentiële economie

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 6 (juni), pagina 82 tot 84

Het boek is een belangrijke wake-upcall om na te denken over de herwaardering van essentiële delen van onze economie.

De essentiële economie

David Bassens, Sarah De Boeck
VUBPress, Brussel, 2022

Op de dag dat ik deze recensie schrijf, lees ik in de krant over een Antwerpse zorgorganisatie, die mensen met een verstandelijke beperking wil verhuizen die al tien jaar samen naar hetzelfde dagcentrum gaan. Reden: de organisatie is gegroeid na een fusie, en als er gebruikers komen met een hoger zorgprofiel, levert dat meer subsidies op. Een pijnlijk voorbeeld van wat het boek De essentiële economie aankaart: gedreven door kostenbesparing en efficiëntiedenken, en de intrede van vormen van vermarkting in sectoren als zorg, zien we een erosie van essentiële dienstverlening in onze samenleving. Een tendens die op haar beurt eerder een rem vormt dan een stimulans voor de noodzakelijke transitie.

Het boek is een belangrijke wake-upcall om na te denken over de herwaardering en hiermee verbonden hernieuwde democratische kadering van essentiële delen van onze economie, opgevat als het bevredigen van menselijke noden. Deze herijking naar de Aristoteliaanse definitie van economie – het gaat niet over het willen bevredigen over de eindeloze stoet aan wisselende preferenties van consumenten, al dan niet gecreëerd door marketing en reclame – zet de huidige kijk op wat economie is, terecht op zijn hoofd. Vandaag lijkt economie en innovatie zich vooral af te spelen in hightechsectoren, terwijl de basiseconomie waarop onze leven steunt meestal onzichtbaar blijft en dus veronachtzaamd wordt. Deze foundational economy vormt de aandacht van een groeiende groep onderzoekers die het economisch debat willen verrijken. Ze omschrijven de essentiële economie als 'een reeks van sectoren die toelaten een deftig leven te leiden' (p. 17). Het gaat om de infrastructuren en voorzieningen waar we niet zonder kunnen. Stel je voor, als je 's morgens opstaat, dat er geen water uit de kraan komt, geen stroom uit het stopcontact en ook de riolering verstopt zit. Als er bovendien geen voedsel te vinden is in je buurt en ook de huisarts verdwenen is, dan zal je heel snel en heel concreet weten wat de essentiële sectoren van de economie zijn. Deze nieuwe benadering vanuit de essentiële economie stelt terechte vragen over de noodzaak van minder marktwerking in essentiële sectoren, de herwaardering publieke diensten en meer ruimte voor zelforganisatie van burgers (commons).

De basiseconomie waarop onze leven steunt blijft meestal onzichtbaar, en wordt dus veronachtzaamd.

Dit denkkader wordt in sommige hoofdstukken overtuigend toegepast. Zo toont het hoofdstuk over wonen hoe een neoliberaal institutioneel kader ervoor zorgt dat woningen in onze marktgedreven samenleving in de eerste plaats koopwaar zijn waar kapitaalkrachtigen rente uit kunnen halen, wat ten koste gaat van de gebruikswaarde (waarvoor dient eigenlijk een woning?). Het is dus zaak om na te denken om beleid te ontwikkelen dat, of het nu voor grond of woningen gaat, de marktwerking sterk terugdringt door weer een sterke democratische inbedding te realiseren. Dat kan bijvoorbeeld door richthuurprijzen op te stellen voor de huurmarkt, en als (Vlaamse) overheid sterk te investeren in de uitbreiding van sociale woningen voor de bevolkingsgroep met laagste inkomens waarvoor de private huurmarkt niet alleen te klein maar ook financieel meer en meer ontoegankelijk wordt.

In dit ambitieuze boek gaan de samenstellers, samen met een ruime groep andere auteurs, aan de slag met dit perspectief om een tweeledige vraag te beantwoorden. Hoe zit het nu met essentiële sectoren als wonen, zorg, voedsel en landbouw, maar ook publieke investeringsfondsen en de bancaire sector? En wat moet er veranderen zodat deze sectoren bijdragen tot de noodzakelijke sociaal-ecologische transitie? Het levert een gedegen analyse op van deze verschillende sectoren, en doet de lezer stilstaan bij de effecten van vormen van vermarkting en privaat management denken (het zogenoemde New Public Management), en daarmee samenhangend schaalvergroting en koud efficiëntiedenken. Dat leidt tot belangrijke vragen: is het wel raadzaam dat steeds meer rust- en verzorgingstehuizen in handen komen van beursgenoteerde buitenlandse bedrijven, die gestuurd worden door het realiseren van meerwaarde voor hun aandeelhouders? En moeten we niet veel meer bezorgd zijn over de sterke daling in het onderwijs van de mate waarin leerlingen in staat zijn tot begrijpend lezen, als we ze willen vormen tot autonome burgers die in staat zijn tot kritisch oordeelsvermogen?

Omdat het boek zo ambitieus van opzet, is het tegelijk een goed boek dat ik wil aanbevelen maar tegelijk haalt het de lat niet die de samenstellers zelf zo hoog hebben gelegd. Dat zie je op minstens twee vlakken. Ten eerste hebben de samenstellers voor het boek dus als doel gesteld de cruciale vraag te behandelen hoe de herwaardering van de essentiële economie kan bijdragen tot de sociaal-ecologische transitie. Een terechte en belangrijke vraag. Maar wat deze ingrijpende transitie – zeg maar systeemverandering – precies inhoudt en welke transitiepaden mogelijk zijn, wordt niet aangereikt. De korte verwijzing naar het model van de Donuteconomie van Kate Raworth voltstaat dan niet, de samenstellers hadden meer bereikt door bijvoorbeeld de auteurs uit te dagen de leidende principes van het donutmodel toe te passen. Dit onvoldoende uitwerken van wat de transitie in sectoren kan betekenen, vanuit de lens van de essentiële economie, merk je dan ook in de verscheidenheid qua aanpak van hoofdstukken, waarbij de auteurs wel een gedegen analyse brengen van het maatschappelijk domein dat ze bespreken, maar in sommige bijdragen onvoldoende de link leggen hoe veranderingen in het domein substantieel bijdragen tot de noodzakelijke transitie. In sommige hoofdstukken, zoals de rol van publieke investeringsfondsen en de rol van banken, wordt die link wel helder gelegd. En het hoofdstuk over zorg dat care voor cure zet, bevat heel wat belangrijke inzichten en voorstellen. Maar het hoofdstuk over energie en water focust bijvoorbeeld te sterk op het institutionele kader van intercommunales, zodat de kernuitdaging van de transitie op deze domeinen, in tijden van exploderende energieprijzen en extreme droogte, nauwelijks uit de verf komen.

Doorheen het boek valt ook op hoe het sociale perspectief veel sterker aanwezig dan het ecologische, terwijl de uitdaging er juist in bestaat deze twee te verenigen.

Doorheen het boek valt ook op hoe het sociale perspectief veel sterker aanwezig dan het ecologische, terwijl de uitdaging er juist in bestaat deze twee te verenigen in het holistisch streven naar een rechtvaardige transitie. Dat sluit aan bij kritieken in de academische literatuur op de zogenaamde Foundational Economy 1.0, dat onvoldoende de harde realiteit van planetaire grenzen heeft geïntegreerd in haar denkkader. Dat zie je bijvoorbeeld in het hoofdstuk over voedsel en landbouw. Daar worden heel wat cruciale zaken aangehaald, denk aan de precaire situatie van boeren en de stikstofproblematiek, maar de industriële landbouw op zich wordt niet in vraag gesteld, laat staan dat er belangrijke alternatieven zoals agro-ecologie aan bod komen.

Samengevat: vanuit de lens van de essentiële economie levert het boek een essentiële bijdrage tot het publieke debat over het doel van de economie en hoe we die als samenleving best organiseren. Dat betekent onder meer de vraag stellen over de noodzaak van het 'uit de markt halen' van bepaalde delen van waardenketens, wat zeker noodzakelijk is in bijvoorbeeld de woonmarkt. Daarnaast vergen heel wat publieke 'bedrijven' een grondige herijking, waar de financiële logica ondergeschikt moet worden als maatschappelijke noden en urgenties, met niet in het minst de zich voltrekkende ecologische meltdown. Combineer dat met het als overheid stimuleren en ondersteunen van zelforganisatie van burgers in bijvoorbeeld energiecoöperaties, en de economie bijdragen in kranten of televisie zouden er terecht helemaal anders uitzien.

Voeg hierbij ten slotte – en dat ontbreekt toch ook wel in het boek – de sense of urgency, volgens het laatste IPCC klimaatrapport hebben we zeven jaar om de tanker te keren, en we hebben een cruciale vorm van transitiedenken in handen. Dit boek levert daar een belangrijke bijdrage toe, maar het is duidelijk dat het werk eerder is opgestart over essentiële economie en haar rol tot de sociaal-ecologische transitie, en dat er nog heel wat volgende stappen in het denken moeten volgen, die dan andere handelingswijzen en concrete acties kunnen inspireren.

Dirk Holemans

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 6 (juni), pagina 82 tot 84

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.