Abonneer Log in

De binnenkant van sociaal isolement

  • Jan Claeys - Onderzoekscentrum Sociaal Werk, Odisee Hogeschool
  • Inge Verhaegen - Onderzoeksgroep Orthopedagogie, Odisee Hogeschool
  • Julia Clever - Onderzoekscentrum Sociaal Werk, Odisee Hogeschool

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 4 (april), pagina 43 tot 47

Bijna 1 op de 10 Belgen voelt zich altijd of meestal eenzaam. Dat lijkt een individueel probleem, maar is het niet. Het voorkomen van sociaal isolement is een collectieve inspanning.

Eenzaam maakt ziek. Zowel op het vlak van fysisch als psychisch welbevinden laat chronische eenzaamheid sporen na. Mensen die vereenzamen, hebben vaker last van slechte eet- en slaapgewoonten, verslavingen, angsten, depressie, minder beweging, … waardoor ze meer beroep doen op de gezondheidszorg en vaker vroegtijdig sterven. Omgekeerd weten we ook dat een verhoogde maatschappelijke kwetsbaarheid risico’s op vereenzaming inhoudt (Deleu et al, 2019; Ministerie VWS, 2024).

Een oplossing wordt vooral gezocht in het versterken van het sociaal weefsel. Zorgzame buurten kennen de laatste jaren een steile opmars. Taboedoorbrekende campagnes willen het gesprek over eenzaamheid aanwakkeren, en roepen burgers op om oog te hebben voor mekaar. Maar zo simpel is het niet. We hebben nood aan een meer ondersteunend organisatie- en overheidsbeleid dat inzet op een preventieve en gezamenlijke aanpak.

VEREENZAMING ALS MAATSCHAPPELIJK VRAAGSTUK

In ons onderzoek maken we een onderscheid tussen subjectieve gevoelens van eenzaamheid (het gemis van een persoon, een groep of zingeving), en objectieve situaties van sociaal isolement, waarbij mensen hetzij weinig tot geen sociale contacten hebben en/of beperkte sociale ondersteuning ervaren (Deleu et al., 2019; Verhaegen et al., 2024). Gevoelens van eenzaamheid zijn alvast niet uitzonderlijk. Bijna een kwart van de Belgische bevolking geeft aan zich soms eenzaam te voelen.

Wat ons vooral zorgen baart, is dat bijna 1 op de 10 Belgen zich altijd of meestal eenzaam voelt (chronische eenzaamheid). Zo heeft 12% van de Belgen minder dan één keer per week sociale contacten. Ruim 15% van de Belgen ervaart bovendien zwakke sociale ondersteuning. Dat betekent dat ze aangeven het gevoel te hebben dat niemand in hen geïnteresseerd is, ze niet terechtkunnen bij buren voor een kleine vraag, en geen beroep kunnen doen op iemand bij ernstige moeilijkheden (Braekman et al., 2018; Statbel 2024). We weten dat chronische eenzaamheid kan leiden tot een verder schrijdend vereenzamingsproces dat door steeds verminderende sociale contacten uitmondt in sociaal isolement.

We leerden dat eenzaamheid en sociaal isolement niet gelijk verdeeld zijn over de bevolking. Vereenzaming kent regionale variaties. Zo scoort Vlaanderen doorgaans beter dan de andere regio’s in België. Treffend is dat in de Brusselse (en Waalse) context 1 op 5 zich sociaal zwak ondersteund weet.

Treffend is dat in de Brusselse (en Waalse) context 1 op 5 zich sociaal zwak ondersteund weet.

Ook demografische kenmerken spelen een rol: alleenstaand en alleenstaande ouder zijn, een laag inkomen, werkzoekend zijn, een chronische ziekte of beperking, een lage scholingsgraad, een migratiegeschiedenis, oud en jong, en zeker ook armoede, … vormen extra risico’s op vereenzaming.

De directe leefomgeving, zeker voor mensen die kwetsbaar zijn, speelt eveneens een belangrijke rol. De kwaliteit en uitrusting van de publieke ruimte en de aanwezige voorzieningen, diensten, handelaars, verenigingen en informele netwerken, vormen al dan niet een beschermende factor voor sociale contacten en welbevinden. Wanneer een buurt zich kenmerkt door vele verhuisbewegingen van inwoners en verloop van professionals in lokale organisaties, bemoeilijkt dat het sociaal weefsel.

Ook sociale omgangsvormen spelen een rol. Hoewel een stad anoniemer lijkt, en mensen hun eigen privacy waarborgen door een vorm van ‘beleefde vermijding’, schuilen in de kleine contacten ook kansen tot lichte bindingen: van dag zeggen op straat aan een onbekende, over een helpende hand bij boodschappen, tot een geruststellend noodcontact in geval van grotere problemen.

Tot slot kunnen we niet om de digitalisering heen. We maakten een enorme vlucht voorwaarts tijdens de Covid-periode. Digitalisering helpt ons om te verbinden met mensen op afstand, om tijd te winnen, om info te delen. Maar digitale dienstverlening kan nooit de kracht van face-to-face contact overnemen. Als fysieke loketten verdwijnen, of digitalisering mensen het gevoel geeft dat ze achter blijven … dan slaan we met de digitale vooruitgang de bal mis.

HARDNEKKIGE MECHANISMES VAN SOCIAAL ISOLEMENT

We verzamelden in ons actie-onderzoek verhalen en levensgeschiedenissen van mensen in sociaal isolement. We gingen op zoek naar mensen die zich gedurende een langere periode (minimaal twee jaar) in een situatie van sociaal isolement bevonden of nog steeds bevinden. In die verhalen duiken gemeenschappelijke dynamieken en elementen op. Het geeft ons een houvast om de leefwereld en binnenkant van sociaal isolement beter te begrijpen, en daar passende maatschappelijke antwoorden tegenover te zetten.

Een ontwrichtende verlieservaring of een cascade ervan, vormen de rode draad in de verhalen van mensen

Een ontwrichtende verlieservaring of een cascade ervan, vormen de rode draad in de verhalen van mensen: het verlies van een partner, een verhuis, conflicten, ziekte, een verandering of verlies van job, enzovoort. Daarnaast komt ook de rol van omgevingsfactoren frequent aan bod: geen sociaal netwerk hebben, geen job, een precaire woonsituatie, ontoegankelijkheid van de publieke ruimte, een beklemmende financiële situatie, digitale ontoegankelijkheid, enzovoort. Alsook persoonlijke kenmerken als (tijdelijk) minder persoonlijke veerkracht, mentale kwetsbaarheid, een afhankelijkheidsproblematiek, enzovoort. Het is de combinatie van deze verlieservaringen, omgevingsfactoren en persoonlijke kenmerken, die maakt dat mensen complexe rouw- en verwerkingsprocessen doormaken.

Deze ervaringen brengen mensen in een neerwaartse spiraal van verminderde sociale contacten, een dalend zelfvertrouwen en een negatief zelfbeeld (van der Zwet & Van de Maat, 2018). Tegelijk vertellen mensen over hun wil om zich vast te houden aan het leven van alledag, verzetten ze zich tegen onrecht en ongeluk, hebben ze voornemens, hoop en dromen. Verwerkingsprocessen lopen immers niet zuiver lineair, maar kennen een duaal karakter (Stroebe & Schut, 2010). Herstel en terugval volgen elkaar op, gevoelens van gemis en afstand wisselen zich af met pogingen om in te haken op sociale contacten of activiteiten.

En toch valt het op dat wanneer deze verwerkingsprocessen te lang aanhouden, mensen zich hoe langer hoe meer verwijderd voelen van de buitenwereld en sociale contacten. Ze worden als het ware onzichtbaar. Dat kan samenhangen met een onvermogen om in bepaalde situaties te communiceren, hulp te vragen of op de juiste manier over te komen. Mensen in sociaal isolement ervaren dat ze vaak geen gehoor vinden, niet au sérieux genomen worden, of als vervelend, kritisch of aanstellerig worden gezien. Geregeld worden gevoelens van machteloosheid gerapporteerd. Mensen hebben het gevoel dat ze geen controle hebben over de eigen situatie en geleefd worden. Hun lot ligt in handen van organisaties en diensten, die ze niet vertrouwen, waar het onveilig voelt, of waar ze geen toegang toe krijgen. Mensen schamen zich voor de dingen die hen overkomen, of voor de situatie waar ze in beland zijn. Ze voelen zich schuldig en trekken zich terug. Vaak rust er een taboe op de thema’s die onder hun vel kruipen, ze vinden geen veilige context meer om te praten en voelen zich vervreemden van hun omgeving.

Dit leidt tot een energiebalans die uit evenwicht is. De verwerkings- en rouwprocessen vragen zoveel dat mensen permanent uitgeput zijn en het gevoel hebben dat ze aan het ‘overleven’ zijn. Ze hebben op dat moment nauwelijks nog energie over om zich te bewegen in sociale contexten waar verwachtingen zijn, sociale codes heersen die ze soms niet kennen, en procedures moeten gevolgd worden. Het kost hen minder energie wanneer ze zich terugtrekken en enkel het hoogstnoodzakelijke doen.

De verwerkings- en rouwprocessen vragen zoveel dat mensen permanent uitgeput zijn en het gevoel hebben dat ze aan het ‘overleven’ zijn.

Deze hardnekkige mechanismen, die vaak niet zichtbaar zijn voor de buitenwereld, verworden tot drempels voor mensen in sociaal isolement om opnieuw in verbinding te gaan met hun omgeving. Het vraagt kennis van zaken en een goede omkadering, om hier als professional gepast mee om te gaan.

SPANNINGSVELDEN EN STRATEGIEËN VAN ORGANISATIES

In de gesprekken met organisaties uit diverse sectoren (cultuur, jeugd, sport, welzijn, gezondheid) merkten we veel betrokkenheid op het thema. Vanuit elke sector, doelgroep, werk- of organisatievorm, legden professionals en vrijwilligers spontaan linken. Duidelijk was dat deze problematiek verweven zit met elk beleidsdomein van een organisatie (van communicatie, over intake en aanbod, tot vrijwilligers en personeelsbestand) en er ook duidelijk gelinkt wordt aan diverse maatschappelijke thema’s zoals grondrechten, armoede, demografie, digitalisering, migratie, individualisme, enzovoort. Deze linken op hun beurt weer aan diverse beleidsdomeinen zoals gezondheidszorg, sociale zekerheid, vrije tijd, huisvesting, onderwijs, arbeid, enzovoort.

Door de complexiteit van de problematiek van sociaal isolement en de vele raakvlakken met beleidslijnen en maatschappelijke kwesties, is duidelijk dat dit een gezamenlijke opdracht is van meerdere organisaties, sectoren en overheden.

Organisaties en verenigingen gaan nu al aan de slag met verschillende strategieën om mensen in sociaal isolement te bereiken: outreachend werken, differentiatie van communicatiekanalen, investeren in intersectoraal samenwerken, inzetten op toegankelijkheid, een minder voorgeprogrammeerd aanbod, werken met brugfiguren, informele netwerken, enzovoort. Dit vraagt echter allemaal tijd en energie. Er worden ook spanningsvelden ervaren over hoe mensen in sociaal isolement te detecteren, hoe taboes aan te snijden, om te gaan met het personeelstekort en -verloop. Gevoelens van machteloosheid komen ook bij organisaties frequent voor: ‘Hoe kunnen wij dit probleem oplossen?’

Gevoelens van machteloosheid komen ook bij organisaties frequent voor: ‘Hoe kunnen wij dit probleem oplossen?’

Organisaties en verenigingen erkennen de ernst van de problematiek en zijn er niet ongevoelig voor. Ze gaan op zoek naar gepaste strategieën, maar kennen ook hun grenzen. De tijd, middelen en mankracht ontbreken om op een structurele en doordachte manier een antwoord te bieden. Er is nood aan ruimte voor grondige transities van organisaties, waarbij meer bottom-up en vraaggericht gewerkt kan worden, de meest kwetsbare burgers beter bereikt worden, en complementariteit wordt opgezocht binnen netwerksamenwerkingen. Daar is een organisatie- en overheidsbeleid voor nodig dat dit mee ondersteunt en mogelijk maakt.

EEN GEDEELDE VERANTWOORDELIJKHEID

Gezien de complexiteit van deze problematiek en de vele raakvlakken met andere maatschappelijke uitdagingen, is het voorkomen van sociaal isolement onze prioriteit. Deze preventieve aanpak vraagt om een collectieve inspanning. Wij zien deze aanpak als hefboom voor verschillende knelpunten in het beleid. Als mensen beter omringd en ondersteund zijn, worden uitgaven voor gezondheidszorg lager, wachtlijsten minder lang en het personeelstekort minder groot. Nu lijkt het vaak dweilen met de kraan open.

Met de verkiezingen in aantocht, worden verkiezingsprogramma’s en memorandi ingekleurd. We schuiven alvast enkele broodnodige engagementen op diverse fronten naar voor:

  • Overheidsbeleid krijgt vorm via een brede leefwereldbenadering. Transversale beslissingen zorgen voor een fijnmazigere aanpak in de praktijk. Subsidiëring stoelt op vertrouwen. Inspanningsverbintenissen maken een vraaggericht en inclusief aanbod mogelijk. Er wordt geïnvesteerd in professionalisering, coaching en intersectorale ontmoetings- en uitwisselingsmomenten, die op hun beurt een sterkere politiserende kracht hebben. Er bestaat een gezonde mix van investeringen in innovatieve processen en voldoende recurrente middelen voor de basiswerking van organisaties.

  • (Boven)lokale besturen zetten structureel in op outreach en samenwerking binnen zorgzame buurten. Buurtwerkers fungeren niet enkel voor de dienst welzijn, maar ook voor vrije tijd, cultuur, jeugd, sport, ruimtelijke ordening, enzovoort. Ze zorgen voor de lijm tussen de gemeente, lokale partners en buurtbewoners. Een warm, geïntegreerd en breed onthaal, dat vertrekt vanuit een holistisch beeld op welbevinden, is de norm. Dienst- en hulpverlening kennen, naast digitale toegangswegen, ook een fysiek loket.

Dienst- en hulpverlening kennen, naast digitale toegangswegen, ook een fysiek loket.

  • De (semi)publieke ruimte wordt gezien als een belangrijke werk-, leef- en leeromgeving. Stadsplanners betrekken bewoners, gebruikers en passanten bij de invulling en bestemming ervan.

  • De overheid investeert in campagnes die taboes doorbreken, eenzaamheid bespreekbaar maken, de bevolking sensibiliseren om meer oog te hebben voor mekaar, en polarisatie tegengaan. Ontmoeting en verbinding zijn basisingrediënten voor meer sociale cohesie.

  • De kracht van ervaringswerk wordt (opnieuw) erkend en niet enkel gezien als het empoweren van de ervaringswerkers zelf, maar als een essentiële stem die in elk debat moet worden gehoord. Opleidingen tot ervaringswerkers krijgen opnieuw de nodige middelen en waardering. Participatie en co-creatie worden versterkt.

  • Verslavingsproblematieken worden door overheid en professionals meer gelinkt aan vereenzaming dan aan individueel onvermogen. De noodzaak om te investeren in sociale netwerken en sociale inclusie op het vlak van onderwijs, wonen, werk en vrije tijd, werpt zich op.

  • De aanhoudende wurggreep voor mensen die wachten op een sociale woning en voor thuis- en daklozen, vragen om grondige maatregelen binnen de sociale huisvesting. Armoede vormt een prioritair thema in de nieuwe legislatuur.

We putten in dit artikel uit de bevindingen van ons Resokit-onderzoek naar de binnenkant van sociaal isolement, waarbij we de kloof onderzochten tussen sociaal geïsoleerde burgers, het middenveld en de overheid in Brussel. De stedelijke context heeft uiteraard een eigen specificiteit, maar de grote lijnen van dit verhaal zijn ook herkenbaar in minder verstedelijkte contexten. Meer weten? www.resokit.be/sociaal-isolement

REFERENTIES

  • Deleu, H., Claeys, J., Meys, F., Verhaegen, I. en Vos, E. (2019). Buurtgericht werken: Hoe kunnen Brusselse welzijnsorganisaties de netwerken van hun buurt versterken om sociaal isolement van kwetsbare burgers tegen te gaan? Brussel: Odisee.
  • E. Braekman, F. Berete, S. Drieskens, R. Charafeddine. Gezondheidsenquête 2018: Sociale gezondheid. Brussel, België: Sciensano. www.gezondheidenquete.be
  • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Actieprogramma ‘Een tegen eenzaamheid’. www.eenzaam.nl/over-eenzaamheid.
  • Statbel (2024) https://statbel.fgov.be/nl/nieuws/nieuwe-enquete-brengt-eenzaamheid-geluksgevoel-en-tevredenheid-van-de-belgen-kaart.
  • Stroebe, M. & Schut, H. (2010). The dual process model of coping with bereavement: rationale and description. Death Studies, 23:3, pp. 197-224.
  • Van der Zwet, R. & Van de Maat, J. (2018). Preventie van eenzaamheid. Bouwstenen voor beleid. Utrecht: Movisie.
  • Verhaegen, I., Clever, J., Claeys, J. en Hellinckx, L. (2024). De binnenkant van sociaal isolement. Conclusies uit het actieonderzoek en aanbevelingen voor organisaties en beleid. Brussel: Odisee.
  • www.resokit.be.

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 4 (april), pagina 43 tot 47

ONGELIJKHEID: DE ONDERKANT OPTILLEN

Kan je menswaardig leven met een minimuminkomen?
Marieke Frederickx, Heleen Delanghe, Tess Penne en Bérénice Storms
De bittere nasmaak van voedselhulp
Karen Hermans, Bea Cantillon en Sarah Marchal
De binnenkant van sociaal isolement
Jan Claeys, Inge Verhaegen en Julia Clever

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.