Hoe kan iemand die liever meubels laat verkopen dan mensen een bed en een warme maaltijd te bieden, geloofwaardig het Vluchtelingenverdrag verdedigen als VN Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen?

Nadat de Belgische staat de opgelegde dwangsommen bleef negeren, nam een deurwaarder een diepvriezer en koffiemachine in beslag uit Nicole De Moors kabinet, © VRT NWS
Een aantal weken geleden kondigde CD&V aan dat voormalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Nicole De Moor, kandidaat is om het VN-vluchtelingenagentschap UNHCR te gaan leiden. De Moor geniet daarbij ook steun van de Europese Volkspartij, de EVP.
Nicole De Moor, die naast een post greep in de regering-De Wever, is op zijn minst een opvallende kandidate voor de topjob. Tijdens haar termijn als staatssecretaris werd de Belgische staat meer dan 9.000 keer veroordeeld voor het niet naleven van de wettelijk gegarandeerde asielopvang. Er werden daarbij dwangsommen opgelegd die uiteindelijk leidden tot de inbeslagname van inboedel die niet “noodzakelijk is voor de werking van de administratie”. Dat diezelfde De Moor het Vluchtelingenverdrag uit 1951 nu zou moeten verdedigen als VN Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen is bijna absurd.
Dat De Moor, die zelf 9.000 keer veroordeeld werd als staatssecretaris, nu het Vluchtelingenverdrag zou moeten verdedigen, is bijna absurd.
Het is nochtans niet zo dat De Moor het Vluchtelingenverdrag niet goed kent. In 2014 schreef Nicole De Moor als juriste nog een doctoraat over hoe het internationale vluchtelingenregime moest worden uitgebreid, onder meer voor mensen die vluchten voor klimaatverandering. De Moor pleitte daarin niet alleen voor een uitgebreider beschermingskader voor gedwongen milieumigranten, maar ook voor wat zij “internationale adaptatiemigratie” noemde. Ze stelde dat internationale en EU-kaders actief migratie moeten ondersteunen als vorm van aanpassing, en niet enkel reageren op crisissen.
ONTKENNING VAN HET BASISRECHT OP OPVANG
Tien jaar later liet diezelfde De Moor als staatssecretaris duizenden mensen in de kou staan, letterlijk. Alleenstaande mannen en erkende Palestijnse vluchtelingen uit Griekenland werden uitgesloten van opvang, ondanks herhaalde veroordelingen door de Raad van State én de arbeidsrechtbank. Volgens Vluchtelingenwerk Vlaanderen gebeurde dit zonder wettelijke basis, met schrijnende gevolgen.
De Moor ontkende daarmee het basisrecht op opvang, dat in België wettelijk verankerd is in de Opvangwet van 12 januari 2007. Deze wet garandeert materiële hulp aan asielzoekers gedurende de volledige duur van hun asielprocedure. De hulp omvat onder andere huisvesting, voedsel, kleding, medische zorg en juridische bijstand. De Opvangwet is gebaseerd op zowel nationale als internationale regelgeving, inclusief het Vluchtelingenverdrag van 1951 en de EU-opvangstrichtlijnen (2003/9/EG en 2013/33/EU).
Volgens deze wet heeft elke asielzoeker recht op opvang vanaf het moment van het indienen van de asielaanvraag, ongeacht zijn of haar nationaliteit of achtergrond. Uitzonderingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld bij herhaalde asielaanvragen die als misbruik worden beschouwd, maar zelfs dan moeten beslissingen individueel gemotiveerd zijn en rekening houden met de kwetsbaarheid van de betrokkene. Ook asielzoekers die al erkend zijn als vluchteling in een ander land mogen opnieuw asiel aanvragen in België, met behoud van rechten.
De Moor heeft altijd beweerd dat asielaanvragen door erkende vluchtelingen het “asielsysteem ondermijnen”.
De Moor heeft altijd beweerd dat asielaanvragen door erkende vluchtelingen het “asielsysteem ondermijnen”. Maar die bewering druist in tegen de geest van het vluchtelingenverdrag. Om dat beter te begrijpen, moeten we even terug in de tijd, naar 1950 toen de organisatie waarvoor De Moor nu kandideert – het VN Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen, of kortweg UNHCR – werd opgericht.
OPRICHTING VAN HET UNHCR
Het mandaat van UNHCR, opgericht in 1950, was initieel bescheiden: tijdelijk, gericht op Europeanen die nog in kampen verbleven na de Tweede Wereldoorlog. Ook het vluchtelingenverdrag van 1951 had aanvankelijk een beperkte reikwijdte. Het beperkte zich tot de bescherming van mensen die een ‘gegronde vrees’ hebben voor vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde maatschappelijke groep, en die in hun herkomstland geen bescherming krijgen. Deze definitie sloot grote groepen mensen uit die wel degelijk op de vlucht waren, zoals slachtoffers van natuurrampen (die de focus vormden van De Moors doctoraat), armoede of oorlog. Bovendien was het verdrag aanvankelijk beperkt in tijd: het gold enkel voor gebeurtenissen vóór 1 januari 1951.
Zowel het mandaat van UNHCR als het vluchtelingenverdrag gingen voor het eerst uit van een universele definitie van een vluchteling.
Maar dat is maar het halve verhaal. Zowel het mandaat van UNHCR als het vluchtelingenverdrag gingen voor het eerst uit van een universele definitie van een vluchteling. Eerder, in de Volkerenbond, waren vluchtelingen altijd gedefinieerd op basis van hun nationaliteit (‘Russische vluchtelingen’, ‘vluchtelingen uit Duitsland’, enzovoort). Hoewel het vluchtelingenverdrag van 1951 de mogelijkheid bood tot een geografische beperking voor enkel Europese vluchtelingen, kozen slechts acht van de eerste ondertekenaars voor die optie. Landen als het VK, België en zelfs Joegoslavië verklaarden dat ze het verdrag niet enkel op Europese vluchtelingen zouden toepassen. Frankrijk daarentegen hield het op een geografische beperking, maar paste het verdrag wél toe op zijn koloniale gebieden. Dat had onverwachte gevolgen: wanneer Franse kolonies zoals Algerije, Mali en Senegal onafhankelijk werden, hoefden ze het verdrag niet te ondertekenen — ze erfden het. En ze pasten het wél universeel toe.
Zo kreeg een beperkt verdrag plotsklaps een onverwacht grote draagwijdte. Het werd mondiaal gemaakt – vaak tegen de wil van oude machten in. Want het verdrag, hoewel het niet alle redenen tot vluchten erkent, is bedoeld om mensen te beschermen wanneer hun eigen staat dit nalaat te doen. Zo werd het verdrag al snel tegen de (voormalige) koloniale grootmachten gebruikt, zoals tegen Frankrijk in Algerije. In ons huidige internationale stelsel, dat volledig uitgaat van de almacht van staten in het management van hun bevolking (en daaronder valt niet alleen hun bescherming, maar ook de controle van hun mobiliteit), heeft het verdrag dus diepgaande consequenties. Het geeft mensen het recht weg te trekken van plaatsen waar ze niet worden beschermd, om die bescherming elders te gaan zoeken.
ONVERSCHILLIGHEID
Dat maakt de huidige ironie des te schrijnender. Veel van de beleidsmakers die vandaag pleiten voor een ‘herziening’ van het vluchtelingenverdrag doen dat zogenaamd omdat het niet meer ‘up-to-date’ zou zijn of ‘niet werkt’. Maar wie zoals Nicole De Moor jarenlang structureel weigerde om zelfs de basisverplichtingen uit het verdrag na te leven – zoals opvang voorzien voor wie asiel aanvraagt – maakt dat argument moeilijk geloofwaardig. Het is de paradox van onze tijd: het verdrag is zogezegd niet toereikend, maar zelfs het minieme dat het garandeert wordt als te veel beschouwd. In die zin is de roep om een ‘uitbreiding’ vaak een verkapte strategie tot ontmanteling.
Wie zegt dat het Vluchtelingenverdrag ‘moet worden herzien’ omdat het zogezegd niet meer werkt, bedoelt meestal dat het te goed werkt.
Wie zegt dat het Vluchtelingenverdrag ‘moet worden herzien’ omdat het zogezegd niet meer werkt, bedoelt meestal dat het te goed werkt. En dat het in de weg staat van de structurele onverschilligheid waar men politiek voordeel uit puurt.
Die onverschilligheid kwam pijnlijk naar boven toen de Belgische staat de opgelegde dwangsommen bleef negeren en een deurwaarder een diepvriezer en koffiemachine in beslag nam uit De Moors kabinet – een beeld dat even absurd als veelzeggend is. Wat zegt het over een overheid die liever meubels laat verkopen dan mensen een bed en een warme maaltijd te bieden? Hoe kan zo iemand geloofwaardig het Vluchtelingenverdrag verdedigen als VN Hoge Commissaris?
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.