We hebben nood aan grondige beleidsanalyse: wat is de bijdrage van de keuzes die overheden maken voor het oplossen van het beleidsprobleem?

© guteksk7/Shutterstock
Een cheque van de Vlaamse overheid voor een loopbaanbegeleiding, voor het aankopen van een e-wagen, of een energiezuinige koelkast. Waarom ook niet? Politici delen graag uit, en burgers ontvangen graag. Hetzelfde met de zak Vlaams overheidsgeld die Sinterklaasgewijs naar de scholen wordt gebracht om er gezonde voeding voor hun leerlingen mee te kopen: laat maar komen. De lokale besturen, die zelf voor een zware budgettaire oefening staan, moeten wel meebetalen om een gezonde maaltijd voor elk kind mogelijk te maken. Want een paar appels per week, dat valt toch maar wat magertjes uit de boom. Of nog: een ‘kookapp’ ontwikkelen. Grote mensen moeten immers ook leren om gezonde maaltijden te bereiden.
Het zijn maar een paar voorbeelden van in het oog springende beleidsbeslissingen die veel aandacht kregen, en hier en daar ook de lachers op de hand. Ik schets het hierboven wat cynisch en populistisch, maar dat is eigenlijk niet de bedoeling. Het punt dat ik wil maken komt straks.
Laat ons eerst beginnen bij het Vlaamse subsidieregister. Het is de verdienste van dat register dat het helder blootlegt – voor wie de moeite neemt erin te grasduinen – waar het Vlaamse belastinggeld aan gespendeerd wordt. Elk apart vertegenwoordigen die uitgavenposten relatief kleine uitgaven. Maar samen gaat het natuurlijk om een groot bedrag: de Vlaamse overheid geeft jaarlijks om en bij de 65 miljard euro uit. Met dat geld voert de overheid beleid, wil ze antwoorden bieden op maatschappelijke noden en uitdagingen: onderwijs, welzijn, volksgezondheid, mobiliteit, economie, cultuur, …
Het subsidieregister brengt transparantie en ‘evidence’ in het kerntakendebat.
De financiële kant van de zaak is natuurlijk belangrijk. De rekening moet kloppen, dat dwingt hoe dan ook tot keuzes. En dat brengt ons bij het kerntakendebat: wat moeten overheden doen, en wat moeten ze zeker niet doen? Geven onze overheden niet te veel uit, ook aan zaken die eigenlijk niet nodig zijn? Dit zijn bij uitstek politiek-ideologische vragen die niet eenduidig te beantwoorden zijn. Ik heb alvast niet de pretentie om op mijn eentje luid te verklaren wat de kerntaken van onze overheden zijn: dat is namelijk voor iedereen verschillend, op een aantal taken na waar consensus lijkt over te zijn, zoals het garanderen van veiligheid. Het subsidieregister brengt dan wat transparantie en ‘evidence’ in het kerntakendebat. Al komt het er wel op neer van het debat correct te voeren: niet alleen het kostenplaatje van beleidsmaatregelen is belangrijk om te weten, maar ook wat er met het geld gebeurt. Zo hadden de mutualiteiten groot gelijk om voor nuance te pleiten toen bij de lancering van het register bleek dat zij ettelijke miljarden ‘ontvangen’: een groot deel van die miljarden vloeit natuurlijk terug naar de samenleving (de patiënten), om voor iedereen de ziekenhuisfacturen en doktersbezoeken betaalbaar te houden. Dat geld ‘verdwijnt’ dus niet in de zak van de organisatie.
Maar goed, met die vele miljarden willen de overheden (niet enkel de Vlaamse, al gaat het tot nu toe vooral daarover) maatschappelijke uitdagingen aanpakken. En stellen ze dus beleidsdoelen voorop, pakweg op het vlak van armoedebestrijding (zoals ‘kinderarmoede halveren’), volksgezondheid (‘obesitas terugdringen’), of luchtkwaliteit (‘de CO2-uitstoot verminderen’). De belangrijke vraag daarbij is, naast hoeveel euro we op de begroting reserveren: op welke manier gaan we dat beleidsdoel realiseren, welke instrumenten gaan we inzetten, en hoe kunnen we weten dat de beleidskeuzes tot het gewenste beleidseffect zullen leiden? Het brengt mij bij het punt dat ik wil maken: om dit soort vragen te beantwoorden, hebben we nood aan een grondige beleidsanalyse.
Elk jaar moeten onze bachelorstudenten bestuurskunde een beleidsanalyse maken over een zelfgekozen beleidsprobleem, met als einddoel het identificeren van een ‘voorkeursbeleidsalternatief’.
Elk jaar moeten onze bachelorstudenten bestuurskunde zo’n beleidsanalyse maken over een zelfgekozen beleidsprobleem. Dit jaar werken ze bijvoorbeeld in groepjes rond thema’s als overbevolking in gevangenissen, taalachterstand in het onderwijs, energiearmoede, … Allemaal zaken waar overheden dagelijks mee bezig zijn. Beleidsanalyse is een zeer arbeidsintensief vak waarbij de studenten een soort ideaaltypisch en grondig stappenplan moeten doorlopen. Het einddoel is het identificeren van een ‘voorkeursbeleidsalternatief’: het best mogelijke en meest haalbare alternatief om het beleidsprobleem in kwestie te lijf te gaan. Het moet bijvoorbeeld toelaten om in te schatten of, bijvoorbeeld, een koelkastcheque van 250 euro per gezin een effectieve maatregel is om de problemen van energiearmoede en -verbruik aan te pakken. En wat het effect is voor het klimaatvraagstuk. De oefening die we van de studenten vragen komt in grote lijnen neer op:
- Breng het probleem in kaart op basis van feiten en cijfers. Wat is bijvoorbeeld kinderarmoede? Hoe kunnen we dat meten? Hoeveel mensen zijn arm op basis van die maatstaf? Waar en bij welke groepen doet het probleem zich voor?
- Breng de belanghebbenden in kaart. Wie wordt geconfronteerd met het probleem? Welke actoren en organisaties houden zich bezig met het probleem? Op welke manier? Hoe kijken de verschillende belanghebbenden naar het probleem?
- Maak een model op met (mogelijke) oorzaken van het probleem. Ga na in welke omstandigheden en waar en wanneer de oorzaken ontstaan die tot kinderarmoede leiden? En tracht te bepalen hoe precies een bepaalde oorzaak tot een bepaald gevolg leidt.
- Maak een doelboom op: wat is de uiteindelijke beleidsdoelstelling? En hoe dient er idealiter op welke oorzaak gewerkt te worden om uiteindelijk het doel (halvering van de kinderarmoede) te bereiken?
- Ontwikkel een aantal oplossingsalternatieven, door opnieuw zicht te krijgen op hoe de belanghebbenden het probleem inschatten. Identificeer de beleidsinstrumenten, en de rol die de overheid te spelen heeft: subsidies, voorschriften, nieuwe regelgeving, campagnes, …
- Toets vervolgens die alternatieven af op een aantal belangrijke criteria zoals financiële haalbaarheid, politieke haalbaarheid, technische en administratieve uitvoerbaarheid, en ook de juridische toets, … om uiteindelijk tot het ‘beste’ beleidsalternatief te komen. Argumenteer!
Op het einde van de rit, als het goed is, hebben de studenten begrepen dat beleidsanalyse een ambacht is. Ook al is hun oefening maar een zeer ruwe simulatie van wat beleidsanalisten in de overheid, op kabinetten, in denktanks of in consultancybureaus horen te doen.
Soms is een echt grondige beleidsanalyse niet mogelijk omdat er in de politiek snel gehandeld moet worden.
En ik laat natuurlijk ook niet na om de studenten op de realiteit van het politieke besluitvorming te wijzen. Soms is een echt grondige beleidsanalyse niet mogelijk omdat er snel gehandeld moet worden (omdat het parlement achter de veren van de minister zit, omdat een probleem niet langer kan wachten, of omdat er af en toe ook politiek gescoord moet worden). En soms is het ‘ideale’ beleidsalternatief niet haalbaar (om politieke en/of financiële redenen bijvoorbeeld). Dat speelt allemaal mee in de omgeving waarin beleidsanalisten werken. Maar dat ontslaat hen niet van de plicht om zo grondig als mogelijk het beleidsprobleem aan te vallen. Het werk van de beleidsanalist is bovendien nooit af: beleidsproblemen evolueren, komen en gaan van de politieke radar, en dus moeten beleidsoplossingen ook steeds, of toch regelmatig, bijgestuurd worden.
De essentie is dus: wat is de bijdrage van de keuzes die overheden maken voor het oplossen van het beleidsprobleem? Als het ontwikkelen van een kookapp na grondige beleidsanalyse het best mogelijke beleidsalternatief blijkt te zijn om obesitas aan te pakken, dan moeten we nu stoppen met lachen. Maar dan moet de overheid ook klare wijn durven schenken, en ons de argumenten geven. Anders blijven we lachen natuurlijk.
For the record: de Vlaamse Kookapp is ondertussen afgeserveerd.
Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 6 (juni), pagina 50 tot 51
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.