Abonneer Log in

We zijn meer dan veredelde partijsoldaten

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 1 (januari), pagina 74 tot 75

Ik hoop dat partijen hun politieke jongerenorganisaties weer meer hun ding laten doen.

Als we het hebben over politieke jongerenorganisaties komen opiniemakers telkens weer met hetzelfde voorbeeld op de proppen: de CVP-jongeren van rond het jaar 1980. Aan het hoofd stond toen ene Eric Van Rompuy. Hij zorgde er als voorzitter mee voor dat zowel de regering Martens-I als Martens-II ten val kwamen. De eerste omwille van het communautaire, de tweede omwille van sociaaleconomische redenen.

Recenter – en binnen de eigen socialistische beweging – wordt ook vaak het voorbeeld aangehaald van het beruchte verkiezingscongres van februari 2014. Vlak voor de verkiezingen van dat jaar kwamen de sp.a-leden samen om het programma waarmee ze naar de kiezer zouden trekken in de laatste plooi te leggen. Het amendement van Jongsocialisten over de regularisering van het gebruik, de verkoop en het bezit van cannabis werd tegen de wil van de partijtop in goedgekeurd. De media doopte de naam van het congres prompt om in het 'cannabiscongres'.

De macht die Van Rompuy had in 1980 valt niet te vergelijken met de macht van voorzitters van politieke jongerenpartijen van vandaag. Dat heeft verschillende redenen. Ten eerste moeten we er ons natuurlijk van bewust zijn dat de generatie die uit de CVP-jongeren kwam ongelooflijk getalenteerd was. Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene, Miet Smet en beide Van Rompuy's maakten tussen 1970 en 1980 het mooie weer bij de jongeren en speelden in hun latere carrière een gigantische rol in de Belgische politiek. Dat helpt alvast om serieus te worden genomen als jongerenbeweging. Daarnaast bestond er ook nog niet het ultra-gefragmenteerd politiek landschap dat we vandaag wél kennen. Naast de katholieken, liberalen en socialisten speelde dan enkel de Volksunie een rol. In een dergelijk politiek landschap hebben jongerenorganisaties sowieso meer bewegingsruimte om autonoom te zijn en publiek tegen de schenen van hun moederpartij te schoppen. Vandaag is zelfs de grootste politieke partij van Vlaanderen klein als je de vergelijking maakt met de grootste politieke partij van Vlaanderen van 40 jaar geleden.

Zelfs een standpunt – zoals dat over cannabis – tegen de wil van de partijtop goed laten keuren op een verkiezingscongres lijkt vandaag compleet onrealistisch. De evolutie die Belgische politieke partijen op slechts enkele jaren volledig heeft gemoderniseerd en gestroomlijnd, heeft ervoor gezorgd dat de wil van de partijtop wet zal zijn. Enkel intern valt er nog wat te bewegen; publieke dissidentie op congressen is onmogelijk geworden. De discussies die op congressen mogen worden gevoerd – en waarover zal bericht worden in de media – zullen enkel mogen plaatsvinden met het zegen van het studiebureau en de partijvoorzitter. Over de positieve en negatieve effecten van deze evolutie kan je discussiëren, maar wat zeker vaststaat, is dat deze trend er voor heeft gezorgd dat politieke partijen eenheidsworsten heeft gemaakt van militanten en nevenorganisaties.

Nochtans is het heel duidelijk dat een sterke en onafhankelijke jongerenorganisatie veel voordelen kan bieden voor de moederpartij. Ook als dat er voor kan zorgen dat je daarmee de macht geeft aan je jongerenbeweging om het oneens te zijn met de partijlijn. Politieke jongerenorganisaties hebben namelijk het voordeel dat ze zich niet moeten verantwoorden bij de kiezer; wij moeten het compromis niet verdedigen, wij moeten net het ideologisch kompas in de juiste richting blijven laten wijzen. Eens moederpartijen dat beseffen zullen zij pas ten volle kunnen genieten van het potentieel dat politieke jongerenbewegingen hebben.

Wij moeten net het ideologisch kompas in de juiste richting blijven laten wijzen.

Een jongerenorganisatie moet zich kunnen profileren op een aantal thema's waar de moederpartij het omwille van, bijvoorbeeld, de politieke realiteit zelf niet kan doen. Het Jongsocialisten-standpunt over cannabis hoefde daarom niet gezien te worden als een aanval op de partij zelf; het kon perfect ook gebruikt worden om haar tanende populariteit bij jongeren op dat moment opnieuw wat op te krikken. De verschillende mensen in de partijleiding van toen tot op de dag van vandaag kozen er echter voor om dit moment te gebruiken als bewijs dat sterke nevenorganisaties de partij eerder schaden dan baten. Dat een uniforme partij te verkiezen valt over een partij met verschillende uitgesproken meningen. Dat we eerder worden aanzien als een last dan als een meerwaarde.

Dit proces van een steeds verder inkrimpende macht van politieke jongerenbewegingen werd jammer genoeg enkel versterkt door het afschaffen van de subsidies vanuit de Vlaamse overheid. In 2016 besliste toenmalig minister van Jeugd, Sven Gatz, om de reeds drastisch ingeperkte subsidies voor politieke jongerenbewegingen volledig stop te zetten. Daardoor werden jongerenbewegingen plots geconfronteerd met een zeer harde financiële realiteit: quasi 100% van de werkingsmiddelen zouden in de toekomst vanuit de moederpartij komen.

Door deze beslissing werd het idee van een onafhankelijke politieke jongerenbeweging volledig de kop ingedrukt. Want hoe onafhankelijk ben je nog als je hele werkingsbudget vanuit je moederpartij komt? Hoe moeilijk maak je het om je moederpartij nog publiek tegen te spreken? De vraag stellen is ze beantwoorden.

Hoe onafhankelijk ben je nog als je hele werkingsbudget vanuit je moederpartij komt?

De tijd waarin politieke jongerenorganisaties een regering konden doen laten vallen zal naar alle waarschijnlijkheid in mijn leven niet meer terugkomen. Waar ik wel op hoop – en waar ik mij steeds zal voor blijven inzetten – is dat partijen de jongerenbewegingen opnieuw weer meer hun ding laten doen. Dat ze beseffen dat het net dàt is wat onze organisaties uniek maakt in het politieke debat en waar we onze waarde pas echt kunnen tonen. Dat we meer zijn dan veredelde partijsoldaten en dat het soms in je eigen voordeel kan spelen dat jongerenbewegingen eens flink terugbijten.

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 1 (januari), pagina 74 tot 75

MACHT

Exorbitante marktmacht maakt economie ziek
Jan Eeckhout
De aard van de 1%
Diliara Valeeva
Alle inkomsten zijn gelijk, maar sommige...
Jan Verschooten
Hoe sterk is het sociaal overleg nog?
Maarten Hermans
De weg naar meer democratisch bestuur in de onderneming
Julie Battilana en Isabelle Ferreras
Als je werkgever een app is
Lode Lauwaert
Stop Facebook
Jeroen Baert
Don't look up: de antiklimaatlobby
Hans Van Scharen
De (on)macht van Alexander De Croo
Kris Hoflack
Het tijdperk van de demagoog
Rob Devos
Taal is klassenstrijd
Robrecht Vanderbeeken en Karim Zahidi
We zijn meer dan veredelde partijsoldaten
Jaro Verberck

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.