Abonneer Log in

Kan de stad de wereld redden?

  • Sam Taveirne - Doctoraatsonderzoeker, Instituut voor de Overheid, KU Leuven
  • Ben Derudder - Hoogleraar Stedelijke Studies, Instituut voor de Overheid, KU Leuven

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 2 (februari), pagina 6 tot 11

Naast utopische toekomstvisies over hoe burgemeesters de wereld kunnen redden, hebben we ook nood aan een visie en aanpak waarbij de capaciteit en het potentieel van steden explicieter wordt erkend en aangewend binnen de bestaande multilaterale en nationale kaders.

Naast utopische toekomstvisies over hoe burgemeesters de wereld kunnen redden, hebben we ook nood aan een visie en aanpak waarbij de capaciteit en het potentieel van steden explicieter wordt erkend en aangewend binnen de bestaande multilaterale en nationale kaders.

Stedelijke overheden werpen zich steeds meer op als transnationale politieke actoren. Aangedreven door een optimistisch discours over het inherente potentieel van steden en stedelijkheid zien een groeiend aantal beleidsmakers en onderzoekers in deze evolutie een deel van de oplossing voor de aanpak van mondiale problemen zoals klimaatopwarming. Er dienen zich echter heel wat complexe en moeilijk oplosbare vraagstukken aan.

HET C40-NETWERK

De wereld verstedelijkt. Eén van de meest ingrijpende politieke veranderingen die dat met zich meebrengt, is de prominenter wordende rol van stedelijke overheden als autonome politieke actoren op het wereldtoneel1: steden varen steeds vaker een eigen koers, soms helemaal los van de staat waarin ze zijn ingebed. Niet lang nadat Donald Trump besliste dat de Verenigde Staten uit het Akkoord van Parijs zouden stappen, liet Rahm Emanuel, de toenmalige burgemeester van Chicago, weten dat zijn stad dit zou negeren: Chicago zou een eigen klimaatpolitiek uitstippelen in lijn met het Akkoord van Parijs en daarbij op zoek gaan naar relevante transnationale beleids- en samenwerkingskaders.

De autonome politieke positionering van steden komt het duidelijkst naar voor in de stedelijke beleidsnetwerken die de afgelopen jaren gestaag zijn gegroeid in aantal, omvang, belang en ambitieniveau.2 Veel van deze netwerken hebben een thematische focus. Het C40-netwerk, een door grootsteden gecreëerd samenwerkingsverband, richt zich bijvoorbeeld op het bestrijden van klimaatverandering. De C40 zet zich daarbij met zelfvertrouwen af tegen statelijke vormen van transnationaal beheer: in 2012 liet Michael Bloomberg, op dat moment zowel burgemeester van New York als voorzitter van de C40, bijvoorbeeld optekenen dat 'while nations talk, but too often drag their heels, cities act.' In sommige gevallen overstijgen interstedelijke netwerken zelfs samenwerking rond specifieke thema's. Eén van de markantste initiatieven is het Global Parliament of Mayors, waar ook de huidige Brusselse en Gentse burgemeesters Philippe Close en Mathias De Clercq bij zijn betrokken: een organisatie die een visie uitdraagt waarin stedelijke burgemeesters het centrale leiderschap krijgen toebedeeld bij de aanpak van planetaire uitdagingen.

Een deel van de wetenschappelijke literatuur schrijft zich impliciet of zelfs expliciet in deze visie in. De belangrijkste exponent hiervan is Benjamin Barber, de geestelijke vader van het Global Parliament of Mayors. In zijn If Mayors Ruled the World (2013) breekt hij een lans voor een centrale rol voor het stedelijke schaalniveau op het politieke wereldtoneel. We willen een aantal kanttekeningen plaatsen bij deze opvatting. Ons startpunt is dat het belang en de assertiviteit van stedelijke overheden inderdaad toenemen en dat deze tendens in veel opzichten toe te juichen is. Maar toch rijst de vraag hoe zwaar steden nu écht kunnen wegen binnen de wereldpolitiek en wat daarbij mogelijke knelpunten zijn.

DE BASIS VAN PRO-STEDELIJKHEID

Waar liggen de wortels van het geloof in het potentieel van steden als transnationale politieke actoren? Volgens ons kunnen drie elkaar versterkende dynamieken onderscheiden worden. Een. Er is sprake van een algemene pro-stedelijke grondstroom. Een treffend voorbeeld hiervan is Edward Glaeser, die in Triumph of the City (2012) stelt dat steden de mensheid – of beter: stedelingen – rijker, slimmer, innovatiever, gezonder en gelukkiger heeft gemaakt. We spreken van een grondstroom omdat dit discours typerend is voor een aan belang winnende visie die wetenschappelijke disciplines en concrete thema's overstijgt en zich afzet tegen lezingen van steden als dystopische brandpunten van verloedering, verpaupering en ecologische problemen.3 Hoewel er natuurlijk een brede waaier aan opvattingen bestaat over het wezen van de stad, is de framing van economische, maatschappelijke en ecologische vraagstukken in de afgelopen decennia aan het verschuiven van de-stad-als-probleem naar de-stad-als-oplossing.4

Twee. Deze pro-stedelijke grondstroom werkt als vliegwiel voor de tweede dimensie, die meer specifiek ingaat op wat stedelijke overheden (kunnen) bieden als politieke actor. Eric Corijn geeft een uitstekende samenvatting in Een stad is geen land (2018). Evidente argumenten zijn dat er nu eenmaal steeds meer mensen in steden wonen en dat de geconnecteerde wereld(economie) bestaat uit grensoverschrijdende stromen met steden als belangrijkste knooppunten.5 Die realiteit wordt best vertaald in politieke slagkracht. Maar er is meer. Verder bouwend op Barber benadrukt Corijn dat stedelijkheid wordt gekenmerkt door samenwerking, diversiteit, participatie, creativiteit en verbeelding. Deze inherent stedelijke kenmerken worden succesvol ingezet om nieuwe uitdagingen die vaak het eerst en het duidelijkst opduiken in de stedelijke microkosmos het hoofd te bieden: planetaire uitdagingen vergen een vernieuwing van de democratische bestuursvorm, en 'in die zoektocht toont stedelijkheid zich als een samenlevingsvorm die het 19e eeuws model van de nationale staat overstijgt'.6

De klassieke instrumenten van mondiaal beheer staan tegenwoordig synoniem voor patstellingen.

Het beheer van de wereld loopt steeds vaker vast. De recente klimaatonderhandelingen in Glasgow maakten opnieuw duidelijk hoe botsende nationale belangen een effectief klimaatbeleid in de weg staan. Staten zitten vast in een concurrentiële logica en stralen vaak weinig daadkracht en verbeelding uit. De klassieke instrumenten van mondiaal beheer staan daarom tegenwoordig synoniem voor patstellingen.7 Net omdat samenwerking, diversiteit, participatie, creativiteit en verbeelding zijn ingebed in het wezen van de stad, geloven Barber en Corijn, en met hen een groeiend aantal wetenschappers, actiegroepen en beleidsmakers, dat een door steden vormgegeven beheer van de wereld een alternatief kan bieden: de oneliner van Bloomberg en de beslissing van Emanuel getuigen van voluntarisme, maar het verschil tussen de progressieve dynamiek van Chicago en de C40 enerzijds en de regressieve inertie van de Verenigde Staten en het klassieke klimaatoverleg anderzijds zijn tekenend.

Drie. Nog een dimensie is dat het geloof in de stad ideologische verschillen overstijgt en ze vervolgens negeert. Pro-stedelijke visies worden aangereikt en vertolkt door onderzoekers en politici die er doorgaans een andere politieke ideologie en praxis op nahouden. Van de uitgesproken vrije-markteconoom Glaeser tot de marxistisch geïnspireerde Corijn, van de capitalist-turned-politician Bloomberg tot de Pan-Afrikaanse sociaaldemocrate Aki-Sawyerr: fundamentele ideologische diversiteit en onenigheid worden ondergeschikt gemaakt aan een gedeeld vertrouwen in het potentieel van de stad. Hoewel er veelal sprake is van een eerder progressief discours vertonen zowel de wetenschappelijke literatuur als de beleidskaders daarom kenmerken van post-politiek denken.8 Op die manier ontstaat een brede coalitie rond het beeld dat de stad de wereld kan redden.

VAN AANSLUITENDE MOZAÏEK NAAR DIFFUUS LANDSCHAP

Om na te gaan hoe zwaar steden echt kunnen gaan wegen, is het nuttig om kort stil te staan bij waar het systeem van nationale staten – ondanks al haar zwaktes – wel voor zorgt. Dat systeem leidt dan wel geregeld tot patstellingen, het reikt ook een aantal structurerende elementen aan. Zo garandeert de territoriaal aansluitende mozaïek van staten dat (vrijwel) iedereen een plaats heeft. Er zijn uiteraard grensbetwistingen, staatlozen en staten met een ambivalente positie, maar in de regel waarborgt dit dat mondiaal overleg de volledige wereld(bevolking) dekt. Bovendien zorgt het soevereiniteitsprincipe ervoor dat (de meeste) staten elkaar principieel erkennen als legitieme, gelijkwaardige gesprekspartners. Er zijn uiteraard uitgesproken machtsverhoudingen en er is in variërende mate nood aan aanvullend supra- en subnationaal overleg, met bijvoorbeeld voor België complexe coördinatie op het niveau van de Europese Unie en de deelstaten. Maar bij de aanpak van pakweg de mondiale klimaatuitdaging zorgt dit systeem er dus voor dat het vrij duidelijk is wie wel en wie niet mee aan tafel moet schuiven, wie of wat ze representeren, en hoe de samenwerking met andere beleidsniveaus moet worden gecoördineerd.

Wat met het nog altijd grote deel van de wereldbevolking dat niet in een stad leeft?

Dit systeem heeft geen evidente stedelijke vertaling. Een op steden geënt beheer dreigt bijvoorbeeld een onderscheid te creëren tussen relevante en minder- of zelfs niet-relevante delen van de wereld(bevolking). Want wat met het nog altijd grote deel van de wereldbevolking dat niet in een stad leeft? Bovendien is, zeker in vergelijking met een staat, het concept van een 'stad' zowel meerledig als ambigu. Welke 'stad' vertegenwoordigt Close eigenlijk in het Global Parliament of Mayors? Het is duidelijk dat het Brussels Gewest niet eens de Brusselse stedelijke dynamiek afdoende capteert, dus hoe zou de burgemeester van één van de 19 Brusselse gemeenten dat dan kunnen? Barber en Corijn zijn zich hier uiteraard ook van bewust. Ze pleiten er daarom voor om steden voldoende ruim te omschrijven door te werken met een afbakening die ruwweg overeenstemt met onze stadsgewesten: de stad in de strikte zin en het omringende gebied dat er onlosmakelijk mee is verbonden.

Dat is echter geen zaligmakende oplossing. Het verdunt niet alleen de vermeende voordelen van stedelijkheid, het zorgt er ook voor dat allerhande conflicten tussen stad en stadsrand in het 'stedelijk' beleid worden geïmporteerd. Onderzoek toont aan dat ambitieus duurzaamheidsbeleid in de stad soms wordt tegengewerkt vanuit de stadsrand.9 Er kan volgens ons zeker in de Belgische context moeilijk worden beargumenteerd dat een beleidsniveau dat stad en stadsrand samenbrengt progressiever en eenduidiger zou zijn.

IEDEREEN OP GELIJKE VOET?

Zelfs als we erin zouden slagen om een coherente afbakening van stedelijke overheden uit te werken, blijft het probleem van omvattendheid overeind. Veel netwerken zijn immers tot op vandaag vooral een 'coalition of the willing'. Terwijl sommige steden verregaande engagementen aangaan, zijn er ook heel wat die slechts passief of zelfs niet deelnemen. Niets garandeert dat de bestaande netwerken zullen evolueren naar een breed gedragen stedelijk project. Deze ongelijke deelname aan stedelijke netwerken wordt verder versterkt door het gebrek aan omvattende stedelijke tegenhanger voor het statensysteem. Bij mondiaal overleg tussen staten is het duidelijk wie kan, mag en moet aanschuiven. Bij stedennetwerken is dat minder helder, wat opnieuw leidt tot ongelijke participatie: er is een ondervertegenwoordiging van steden uit autocratische staten en uit het Globale Zuiden.10 De beleidsnetwerken creëren die ongelijkheid ook zelf. Binnen de C40 gelden bijvoorbeeld strenge lidmaatschapsvereisten op vlak van inwonersaantal en economisch gewicht. Stedelijke kennisuitwisseling en beslissingsmacht worden op die manier geconcentreerd op een manier die erg doet denken aan de machtsverhoudingen tussen staten.11

Een ander uitvloeisel van het soevereiniteitsprincipe is dat staten autonomer een beleidsrichting kunnen bepalen dan steden. Lokale overheden zijn simpelweg niet voor alles bevoegd en lijken dat ook in de nabije toekomst niet te gaan worden: Emanuel mag in Chicago dan wel een eigen klimaatkoers vooropstellen en met meer daadkracht oppakken, als burgemeester beschikte hij over minder grendels en bandbreedte om beleid te voeren dan Trump. De beleidsruimte van stedelijke overheden verschilt bovendien sterk tussen verschillende nationale en regionale contexten, waarbij – zeker in unitaire systemen – lokale overheden een ondergeschikte partner blijven. Het is dan ook de vraag of, zonder grip op alle relevante beleidsdomeinen, steden het mondiaal klimaatbeleid echt kunnen gaan sturen.

De benadering van de C40 wordt gekenmerkt door een sterk geloof in ongebreidelde economische groei.

Tot slot garandeert stedelijk beleid niet per se dat er een progressievere koers wordt ingeslagen.12 Het transformatieve potentieel van stedennetwerken wordt wel eens overschat. Zo wordt de benadering van de C40 gekenmerkt door een sterk geloof in ongebreidelde economische groei13 en technologische vernieuwing, en is de directe betrokkenheid van bedrijven aanzienlijk. Vanuit politiek-ecologisch perspectief lijkt dit in het beste geval op een status quo, en dit toont ook de beperkingen van post-politiek pro-stedelijk denken: ook in een context van constructieve samenwerking tussen zelfbewuster wordende stedelijke overheden blijft Lasswells adagium dat politiek in essentie gaat over wie wat, wanneer en hoe krijgt overeind.14

NOG GEEN VOLWAARDIG ALTERNATIEF

Het voluntarisme van stedelijke beleidsmakers en onderzoekers vormt ontegensprekelijk een meerwaarde in de context van de enorme politieke, ecologische en maatschappelijke uitdagingen. Het is een tot de verbeelding sprekende manier om in vrij concrete termen na te denken over een andere wereld. Maar stedelijke beleidsnetwerken bieden (nog) geen volwaardig alternatief voor het systeem van staten, en er zijn valkuilen. Naast utopische toekomstvisies over hoe burgemeesters de wereld kunnen redden, hebben we daarom ook nood aan een visie en aanpak waarbij de capaciteit en het potentieel van steden explicieter wordt erkend en aangewend binnen de bestaande multilaterale en nationale kaders.15 Ideologische vraagstukken mogen daarbij niet naar de achtergrond verdwijnen. Pleitbezorgers van de stedelijke revolutie kunnen dit op korte termijn tot concrete inzet van hun strijd maken. Zo kan mogelijk een dynamiek in gang gezet worden die de patstellingen van de interstatelijke samenwerking mee doorbreekt. Zelf de wereld redden lijkt echter nog niet voor morgen.

VOETNOTEN

  1. Oosterlynck, S., Beeckmans, L., Bassens, D., Derudder, B., Segaert, B. & Braeckmans, L. (Eds.) (2019). The City as a Global Political Actor. Londen; New York: Routledge.
  2. Volgens Rapoport en collega's is er sprake van een verdubbeling sinds 2000 (Rapoport, E., Acuto, M. & Grcheva, L. (2019). Leading Cities: a Global Review of City Leadership. Londen: UCL Press).
  3. Een treffend voorbeeld: Davis, M. (2006). Planet of Slums. Londen; New York: Verso.
  4. Angelo, H. & Wachsmuth, D. (2020). Why Does Everyone Think Cities Can Save the Planet? Urban Studies, 57(11), 2201-2221.
  5. Taylor, P. & Derudder, B. (2015). World City Network: a Global Urban Analysis. Londen: Routledge.
  6. Citaat (p. 47) uit Corijn, E. (2018). Een stad is geen land. Pleidooi voor de stedelijke revolutie. Brussel: VUBPRESS.
  7. Zie Hale, T., Held, D. & Young, K. (2013). Gridlock: Why Global Cooperation is Failing When we Need It Most. Cambridge; Malden: Polity Press.
  8. Voor een duidelijke uiteenzetting van wat post-politiek denken inhoudt: Debruyne, P. & Van Bouchaute, B. (2014). De politieke rol van het middenveld in barre tijden: het Vlaamse regeerakkoord ontleed. Samenleving & Politiek, 21(7), 85-95.
  9. Miller, B. & Mössner, S. (2020). Urban Sustainability and Counter-sustainability: Spatial Contradictions and Conflicts in Policy and Governance in the Freiburg and Calgary Metropolitan Regions. Urban Studies, 57(11), 2241-2262.
  10. Acuto, M. & Leffel, B. (2021). Understanding the Global Ecosystem of City Networks. Urban Studies, 58(9), 1758-1774.
  11. Leitner, H. & Sheppard, E. (2002). 'The City is Dead, Long Live the Net': Harnessing European Interurban Networks for a Neoliberal Agenda. Antipode, 34(3), 495-518.
  12. Beleid wegtrekken van de staat kan ook tot een neoliberale evolutie zonder progressieve inslag leiden, zoals beschreven in: Zahidi, K., Debruyne, P. & Oosterlynck, S. (2008). Een progressieve gemeenschap heeft meerdere grenzen. Samenleving & Politiek, 15(4), 48-54.
  13. Gordon, D. J. (2020). Cities on the World Stage: the Politics of Global Urban Climate Governance. Cambridge University Press.
  14. Laswell, H. D. (1936). Politics: Who Gets What, When, How? New York: McGraw-Hill Book Company.
  15. Katz, B. & Nowak, J. (2017). The New Localism: How Cities Can Thrive in the Age of Populism. Washington, D.C.: The Brookings Institution.

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 2 (februari), pagina 6 tot 11

DE STAD, MOTOR VAN VERANDERING

Kan de stad de wereld redden?
Sam Taveirne en Ben Derudder
Zorgzame Buurten, sociale buurten?
Geert Schuermans
300 lokale motoren van sociale vooruitgang
Philippe De Coene
Omarm de 15 minutenstad
Kobe Boussauw en Sarah De Boeck
Kinderen aan de macht
Gisèle Vervoort
Stedelijk mobiliteitsbeleid: over pionieren en achterblijven
Dirk Lauwers
Waarom progressieven slimme stadstechnologie moeten omarmen
Pieter Ballon
We zijn hier allemaal migranten
Bruno Meeus, Bas Van Heur en Karel Arnaut

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.